Oefentoets hst3 2de kans


Bekijk de afbeelding hiernaast. 
Welk soort snavel zie je op de afbeelding? 
 
A
kegelsnavel
B
pincetsnavel
C
zeefsnavel
D
haaksnavel
1 / 33
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


Bekijk de afbeelding hiernaast. 
Welk soort snavel zie je op de afbeelding? 
 
A
kegelsnavel
B
pincetsnavel
C
zeefsnavel
D
haaksnavel

Slide 1 - Quizvraag


Bekijk de afbeelding hiernaast. 
Welk soort voedsel eet de vogel van de afbeelding?  
A
insecten
B
planten en diertjes
C
zaden
D
vlees

Slide 2 - Quizvraag


Bekijk de afbeelding hiernaast.
Geef de namen van de nummers 2 en 4. 
A
2 = bladgroenkorrel, 4 = huidmondje
B
2 = huidmondje 4 = bladgroenkorrel
C
2 = bladmoes 4 = nerf

Slide 3 - Quizvraag

Als je plantaardig voedsel eet, eet je steeds andere delen van de plant. Welke delen van deze planten eet?
blad
stengel
wortel
bloem
vrucht

Slide 4 - Sleepvraag

Bastvaten en houtvaten vervoeren verschillende stoffen. Welke stoffen zijn dit en in welke richting worden deze stoffen vervoerd?
van bladeren naar wortels
van wortels naar bladeren
water
glucose
mineralen
voedingsstoffen

Slide 5 - Sleepvraag


Bekijk de afbeelding hiernaast.
Met welke letter wordt een bastvat aangegeven?  
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 6 - Quizvraag


Sommige planten slaan reservevoedsel op in rokken. Waar vind je rokken? 
A
Bij een bol. Dit is een korte stengel met korte, dikke bladeren (rokken).
B
Bij een bol. Dit is een verdikte wortel, met rokken.
C
Bij een knol. Dit is een korte stengel met rokken.
D
Bij een knol. Dit is een verdikte wortel met rokken.

Slide 7 - Quizvraag


Zaden bestaan uit zaadlobben en een kiem. De kiem bestaat weer uit het kiemworteltje en kiemblaadjes. Hoe komt het zaad aan de energie die nodig is voor de ontkieming?  Uit de ....
A
Kiemblaadjes omdat deze ervoor zorgen dat het plantje aan fotosynthese kan doen.
B
Kiemworteltje omdat deze zorgt voor opname van water dat nodig is voor de fotosynthese.
C
Kiemblaadjes en kiemworteltje omdat deze allebei nodig zijn voor fotosynthese.
D
Zaadlobben omdat hier veel eiwitten, vetten en zetmeel in zitten.

Slide 8 - Quizvraag

Een voedselketen begint ALTIJD met een :
A
dier
B
schimmel
C
bacterie
D
plant

Slide 9 - Quizvraag


Welke naam hoort bij de volgende omschrijving?
 ‘Verschillende soorten konijnen in de duinen van Egmond, de planten die in de duinen groeien en alle andere organismen die er leven.’
A
Ecosysteem
B
Individu
C
Levensgemeenschap
D
Populatie

Slide 10 - Quizvraag

Geef aan welke organismen consumenten en welke producenten zijn.
consument
producent
alg
mossel
mens
vissen
planten

Slide 11 - Sleepvraag


Bekijk de afbeelding hiernaast. Op welk(e) van de genummerde plaatsen vindt verbranding plaats?
Denkstap: wat gebeurd er bij verbranding?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quizvraag


Is de stelling juist of onjuist?
a. Door verbranding daalt de hoeveelheid zuurstof in de lucht.
b. Planten maken alleen in het licht glucose. 
A
a. juist b. juist
B
a. juist b. onjuist
C
a. onjuist b. juist
D
a. onjuist b. onjuist

Slide 13 - Quizvraag


Is de stelling juist of onjuist?
a. In de tomaat zitten de zaden waaruit nieuwe planten kunnen groeien.
b. In de wortels van de tomantenplant vindt verbranding plaats.
A
a. juist b. juist
B
a. juist b. onjuist
C
a. onjuist b. juist
D
a. onjuist b. onjuist

Slide 14 - Quizvraag


Is de stelling juist of onjuist?
a. In een rijpe tomaat zitten vooral bladgroenkorrels.
b. Het groene kroontje van de tomaat is waar de bloem van de tomatenplant heeft gezeten.
A
a. juist b. juist
B
a. juist b. onjuist
C
a. onjuist b. juist
D
a. onjuist b. onjuist

Slide 15 - Quizvraag


Hoe worden alle factoren bij elkaar in de afbeelding genoemd?
A
Ecosysteem
B
Levensgemeenschap
C
Populatie
D
Individu

Slide 16 - Quizvraag


Bekijk de voedselketen hiernaast.
Welke plek heeft het konijn in de voedselkringloop?
A
Producent
B
Consument
C
Reducent
D
Afvaleter

Slide 17 - Quizvraag


Uit hoeveel ketens (stappen) bestaat de kortste voedselketen?
A
3
B
5
C
4
D
2

Slide 18 - Quizvraag


Op 1 roos leven wel 100 bladluizen, hier eten 10 lieveheersbeestjes van.
Hoe ziet de piramide van aantallen eruit?
A
B
C
D

Slide 19 - Quizvraag


Op 1 roos leven wel 100 bladluizen, hier eten 10 lieveheersbeestjes van.
Hoe ziet de piramide van biomassa eruit?
A
B
C
D

Slide 20 - Quizvraag


Juna zegt: Alle voedingstoffen die wij eten komen uiteindelijk van de zon.
Tigo zegt: Zonder bacteriën en schimmels kunnen de planten niet groeien.
Wie heeft er gelijk?
A
Juna
B
Tigo
C
Juna & Tigo
D
Geen van beiden

Slide 21 - Quizvraag


Een vetplant slaat een voorraad water op in de bladeren. Is dit een aanpassing aan een biotische of aan een abiotische factor? Leg je antwoord uit. 

Slide 22 - Open vraag


Van welk orgaan van een plant is dit een doorsnede? Leg uit waarom dit een orgaan is en geen weefsel. 

Slide 23 - Open vraag


Hoe komt een appel aan zijn rode kleur?

Slide 24 - Open vraag

haaksnavel
zeefsnavel
pincetsnavel
kegelsnavel
Sleep de afbeelding van de soort snavel en het soort voedsel naar het juiste hokje.

Slide 25 - Sleepvraag


Bekijk de afbeelding hiernaast. Waar is het koolstofdioxide gehalte na 3 uur het laagst?
A
Bak 1, hier vindt verbranding plaats.
B
Bak 1, hier vindt fotosynthese plaats.
C
Bak 2, hier vindt verbranding plaats.
D
Bak 2, hier vindt fotosynthese plaats.

Slide 26 - Quizvraag


Bekijk de afbeelding hiernaast. Waar vindt verbranding plaats?
A
1, 2 & 3
B
1 ,3 & 4
C
2, 3 & 4
D
1, 2, 3 & 4

Slide 27 - Quizvraag



De voedselpiramide in de afbeelding is een piramide van biomassa. 
- de havik weegt 1 kg
- de koolmezen wegen bij elkaar 5 kg 
- de rupsen wegen bij elkaar 10 kg
- de eik heeft blaadjes die gezamenlijk 100 kg wegen.
Welke bewering is dan juist?
A
Uit 1 kilo biomassa in koolmezen, wordt 1 kilo biomassa in de havik gevormd.
B
Uit 5 kilo biomassa in rupsen wordt 1 kilo biomassa in de havik gevormd.
C
Uit 10 kilo biomassa in rupsen wordt 5 kilo biomassa in koolmezen gevormd.
D
Uit 10 kilo biomassa in de eik wordt 5 kilo biomassa in de rupsen gevormd.

Slide 28 - Quizvraag

Kikkers leven graag in de buurt van een vijver met veel waterplanten en oeverplanten.
Tussen de planten kunnen de kikkers schuilen voor bijvoorbeeld reigers.
Omdat kikkers koudbloedig zijn, hebben ze een ondiepe vijver nodig die in de zon ligt, zodat het water snel opwarmt. Ook gaan ze vaak op zoek naar een vijver met kleinere vissen.
Grote vissen eten namelijk soms de kikkervisjes op.
Noem 2 abiotische factoren voor de kikker die in de tekst hierboven worden genoemd.

Slide 29 - Open vraag

Zal de vogel van de afbeelding
grijppoten hebben?
Leg je antwoord uit.

Slide 30 - Open vraag

De vogel is een warmbloedig dier.
Leg uit hoe de vogel toch warm kan blijven bij lage temperatuur.

Slide 31 - Open vraag


A
houtvaten: water met mineralen/voedingszouten bastvaten: water met suikers (glucose)
B
houtvaten: water met suikers (glucose) bastvaten: water met mineralen/voedingszouten

Slide 32 - Quizvraag


A
tegen predatie (andere organismen die het opeten)
B
tegen beschadiging
C
tegen weersinvloeden
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 33 - Quizvraag