3.1 Monniken en ridders

3.1 Monniken en ridders
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

3.1 Monniken en ridders

Slide 1 - Tekstslide

Goedemiddag!
- Ga rustig op je plek zitten
- Pak je boek en laptop
- Open lesson Up en voer de code in:

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

De tijd van monniken en ridders

Slide 4 - Tekstslide

De tijd van monniken en ridders
Het Romeinse rijk viel uiteen 

De Franken werden machtig

Zij veroverde een groot deel van Europa

Karel de Grote kwam aan de macht

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Karel de Grote
  • De baas van de Franken

  • Gekroond tot keizer door de Paus

  • Net zo belangrijk als Romeinse Keizers

Slide 7 - Tekstslide

Opdrachten maken!

Slide 8 - Tekstslide

Wat hebben wij net gezien?
En wat viel je op?

Slide 9 - Open vraag

Opdrachten maken!
Maken: 
  • opdracht 1 t/m 4 (bladzijde 84, 85)
Klaar? 
  • Lezen: blauwe stukje 'Een rijk van graafschappen en hertogdommen' (bladzijde 85)
Ook klaar?
  • Begrippen leren paragraaf 3.1 (bladzijde 112)
timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Een rijk van graafschappen en hertogdommen
  • Edelen = belangrijke mensen met macht
  • Zij mochten een stuk land van Karel de Grote besturen

  • Graaf of Hertog
  • Graaf -> graafschap
  • Hertog -> Hertogdom

Slide 12 - Tekstslide

Een rijk van graafschappen en hertogdommen
  • De edelen samen noemen we: adel

  • Het stukje land besturen mocht niet zomaar:
  • De edelen moesten ridders  leveren aan Karel de Grote

Slide 13 - Tekstslide

Opdrachten maken!

Maken: 
  • opdracht 1 t/m 5 (bladzijde 84, 85)

Klaar? 
  • Begrippen leren paragraaf 3.1 (bladzijde 112)
    timer
    10:00

    Slide 14 - Tekstslide

    Goedemiddag!
    - Ga rustig op je plek zitten
    - Pak je boek en laptop (boek dicht)
    - Open lesson Up en voer de code in:

    Slide 15 - Tekstslide

    Tijdvak van de monniken en ridders duurde van...
    A
    500 v C - 400 n C
    B
    50 n C - 300 n C
    C
    500 n C - 1000 n C
    D
    500 n C - 1500 n C

    Slide 16 - Quizvraag

    De .......... namen de macht over in Europa nadat het Romeinse Rijk uiteen was gevallen
    A
    Goten
    B
    Franken
    C
    Romeinen
    D
    Saksen

    Slide 17 - Quizvraag

    - Groep aanzienlijke personen met voorrechten in de samenleving
    - Edele, bestuurder van een graafschap
    - Hoge edele, bestuurder van een hertogdom
    - Hoge edele die een gebied bestuurd
    - Militair op paard
    Adel
    Graaf
    Hertog
    Ridder
    Heer

    Slide 18 - Sleepvraag

    Slide 19 - Tekstslide

    Geestelijke 
    • Mensen die werken in dienst van hun geloof
    • Zij hadden veel macht

    3 voorbeelden van Geestelijke: 
    • Priester 
    • Non
    • Monnik 

    Slide 20 - Tekstslide

    Priester
    Laag geestelijke die de leiding heeft over groepen.

    Priesters vertellen in een preek hoe mensen volgens de bijbel moesten leven.

    Slide 21 - Tekstslide

    Monnik
    Geestelijke man die in een klooster leeft

    Slide 22 - Tekstslide

    Non
    Geestelijke vrouw die
    in een klooster leeft

    Slide 23 - Tekstslide

    Klooster

    Woonplaats voor nonnen en monniken

    Slide 24 - Tekstslide

    Hoe was de samenleving georganiseerd? 

    Heer:
    Hoge edele die een stuk land bestuurde

    Horige:
    Boer met beperkte vrijheid 

    Slide 25 - Tekstslide

    1 brug over gracht
    2 huis van een heer 
    3 huis van horige
    4 ridder in dorp
    5 houten omheining
    6 gracht

    Slide 26 - Sleepvraag

    Opdrachten maken!

    Maken: 
    • opdracht 7 t/m 12 
    • (bladzijde 86 t/m 88)

    Klaar? 
    • Begrippen leren paragraaf 3.1 (bladzijde 112)
      timer
      20:00

      Slide 27 - Tekstslide

      Een heer is
      A
      edele, bestuurder van een graafschap
      B
      geestelijke man die in een klooster leeft
      C
      hoge edele die een gebied bestuurt
      D
      militair te paard

      Slide 28 - Quizvraag

      Een horige (boer) had veel vrijheid
      A
      Juist
      B
      Onjuist

      Slide 29 - Quizvraag

      Vertel kort hoe het Christelijke geloof werd verspreid, in de tijd van Karel de Grote.

      Slide 30 - Open vraag

      Vertel kort hoe de samenleving georganiseerd was.

      Slide 31 - Open vraag