Woordenschat Taalcompleet B1 thema 4.4

Taalcompleet B1 thema 4.4  budget en schulden
Budget en schulden
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Taalcompleet B1 thema 4.4  budget en schulden
Budget en schulden

Slide 1 - Tekstslide

Programma workshop
B1 deel 1 thema 4.4 
  • Spreken over budget
  • Quiz blauwe woorden:
  • Verwerken leestekst

Slide 2 - Tekstslide

Doel
Na deze workshop 
  • Kan ik praten over uitgaven
  • Ken ik meer woorden over budget en schulden
  • Kan ik een leestekst vergelijken met een overzicht

Slide 3 - Tekstslide

Praat samen:


  1. Hoeveel geld geef jij per maand uit?
  2. Schrijf jij je uitgaven op?
  3. Maak jij afspraken over geld? Met wie?
  4. Koop jij makkelijk iets voor jezelf?
  5. Denk je lang na voordat je iets koopt?
timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Woordenschat
  1. Bestudeer de woorden op blz. 169 van je boek (3 minuten)
  2. Doe het boek dicht
  3. Quiz 

Slide 5 - Tekstslide

Sommige mensen .................. veel tijd .......... een hobby.
A
besteden aan
B
staan rood
C
houden over
D
willen met

Slide 6 - Quizvraag

Auto's rijden op ........................... of op stroom.
A
budget
B
brandstof
C
uitgave
D
toeslag

Slide 7 - Quizvraag

Met mijn ........................ kan ik niet elke maand nieuwe kleding kopen.
A
budget
B
abonnement
C
tegenwoordig
D
luxe

Slide 8 - Quizvraag

Sporten is goed voor je lichaam.
............................ geeft het je ook energie.
A
Ondanks
B
Behalve
C
Nooit
D
Daarnaast

Slide 9 - Quizvraag

Je moet ............................... €7,- betalen voor je pasje in de sportschool.
A
wekelijks
B
eenmalig
C
dagelijks
D
altijd

Slide 10 - Quizvraag

Dit heb je nodig van de bank als je een huis wilt kopen.
A
een discotheek
B
een bibliotheek
C
een hypotheek
D
een orthotheek

Slide 11 - Quizvraag

Wanneer kan je kinderbijslag aanvragen?
timer
1:00

Slide 12 - Open vraag

Iedereen moet belasting betalen over zijn ...............................................
A
kinderopvang
B
vakanties
C
luxe
D
inkomsten

Slide 13 - Quizvraag

Wanneer sta ik rood?
A
Wanneer ik meer geld uitgeef dan ik heb.
B
Wanneer ik evenveel geld uitgeef als ik heb.
C
Wanneer ik minder geld uitgeef dan ik heb.
D
Wanneer ik niets koop.

Slide 14 - Quizvraag

Welke kosten ken jij allemaal?
Kosten voor ...
timer
1:00

Slide 15 - Open vraag

....................... was een grote uitgave.
A
De som
B
De appel
C
Mijn nieuwe auto
D
Het budget

Slide 16 - Quizvraag

Welke kosten zijn vaste lasten?
timer
1:00

Slide 17 - Open vraag

Wat zijn GEEN vaste lasten?
A
gas
B
water
C
salaris
D
hypotheek

Slide 18 - Quizvraag

Welk abonnementen heb jij?
timer
1:00

Slide 19 - Open vraag

Ik heb dit jaar ............uitgegeven
en .......... geld bespaard.
A
veel - een hoop
B
weinig - een hoop
C
veel - de brandstof
D
weinig - rood staan

Slide 20 - Quizvraag

Ik houd van ..........: een dure auto, merkkleding en verre vakanties.
A
kinderopvang
B
de verzekering
C
luxe
D
de hypotheek

Slide 21 - Quizvraag

Wat is kinderopvang?
timer
0:30

Slide 22 - Open vraag

timer
1:00
Welke verzekeringen ken jij?
Noem er zoveel mogelijk

Slide 23 - Woordweb

.......................... heeft bijna
iedereen een telefoon.
A
Gisteren
B
Een hoop
C
Besteden aan
D
Tegenwoordig

Slide 24 - Quizvraag

Leesopdracht
Opdracht 67
  1. Vergelijk de leestekst met het budgetoverzicht
  2. In het overzicht zitten 5 verschillen
  3. Zet een cirkel om de 5 verschillen in je boek 

Het overzicht staat op de volgende dia

Slide 25 - Tekstslide

Maak de opdrachten 
67 t/m 73

(Niet klaar? > Dit is huiswerk)

Slide 26 - Tekstslide

Doel
Na deze workshop 
  • Kan ik praten over uitgaven
  • Ken ik meer woorden over budget en schulden
  • Kan ik een leestekst vergelijken met een overzicht

Slide 27 - Tekstslide