Kennisvragen les 1

Kennisvragen
1 t/m 11
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Kennisvragen
1 t/m 11

Slide 1 - Tekstslide

1.1 Er zijn in Europa 27 landen waar de euro de gebruikelijke muntsoort is
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quizvraag

1.2 Een ander woord voor muntsoort is valuta
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

1.3 Zelfs op de Zuidpool wordt met de euro betaald
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

1.4 1 euro is precies evenveel waard als 1 Amerikaanse dollar
A

Slide 5 - Quizvraag

2. Maak de volgende zin af:
'Vreemde valuta zijn ....'

Slide 6 - Open vraag

'Ieder land heeft zijn muntsoort. Vreemde valuta zijn andere munteenheden dan die in het eigen land in omloop zijn'

Slide 7 - Tekstslide

3. Wanneer gebruik je de koerslijsten voor girale noteringen?
A
Bij alle girale betalingen en ontvangsten
B
Bij alle betalingen en ontvangsten buiten Europa
C
Bij alle betalingen en ontvangsten binnen Europa buiten de eurozone
D
Bij alle girale betalingen en ontvangsten buiten de eurozone

Slide 8 - Quizvraag

4. Wat is de officiële wisselkoers die op de internationale valutamarkt tot stand komt?
A
Aankoopkoers
B
Middenkoers
C
Verkoopkoers

Slide 9 - Quizvraag

Geef de juiste omschrijving bij het juiste begrip 
Aankoopkoers
Middenkoers
Verkoopkoers
Is de koers die aangeeft wat een munt kost
Is de koers die aangeeft wat een munt opbrengt
Is de officiële wisselkoers

Slide 10 - Sleepvraag

6. Wat is de functie van de middenkoers?

Slide 11 - Open vraag

'Ter oriëntatie om vooraf een schatting te maken van het bedrag dat je gaat betalen of ontvangen bij een internationale girale betaling of ontvangst'

Slide 12 - Tekstslide

Vul het ontbrekend woord in:
'Bij het omwisselen van de euro tegen bijv de Japanse Yen maak je gebruik van de ...........

Slide 13 - Open vraag

8. Geef een reden waardoor banken winst maken bij het omwisselen van valuta

Slide 14 - Open vraag

1. De verkoopprijzen zijn hoger dan de aankoopprijzen

2. Banken brengen transactiekosten in rekening

Slide 15 - Tekstslide

Wanneer vermenigvuldig je het eurobedrag met de koers?
A
Bij aankoop van vreemde valuta
B
Bij verkoop van vreemde valuta

Slide 16 - Quizvraag

Bij het inwisselen van vreemde valuta
A
Vermenigvuldig je de vreemde valuta door de wisselkoers
B
Deel je de vreemde valuta door de wisselkoers

Slide 17 - Quizvraag

11.
'Bij internationale handel loopt een onderneming ... doordat wisselkoersen dagelijks kunnen wijzigen

Slide 18 - Open vraag