In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Vitale functies
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Theorie
- Theorie vitale functies
- Opdracht pols meten
Slide 2 - Tekstslide
Wat zijn vitale functies? En kun je een voorbeeld geven?
Slide 3 - Open vraag
Vitale functies
De vitale functies van de mens zijn de meest belangrijke functies in het lichaam. Deze houden het lichaam in leven. De vitale functies die we kennen zijn: ademhaling, bloedcirculatie (hartslag en bloeddruk), temperatuur en bewustzijn.
Slide 4 - Tekstslide
Bewaken vitale functies
Observeren
Aan de zorgvrager kun je signalen opvangen van ongemak, pijn, klachten, braken, enz.…
Meten
Tensie (bloeddruk)
Pols
Temperatuur
Ademhaling
(Lichaamsgewicht i.c.m. lichaamslengte )
Verpleegkundige/verzorgende voert uit en interpreteert (Uitleg geven aan iets)
Slide 5 - Tekstslide
Bloeddruk
Wat wordt er bedoeld met bloeddruk?
Je hart pompt met kracht bloed door je slagaders. Dit rondpompen zorgt voor druk op je bloedvaten: de bloeddruk. Bloeddruk wordt gemeten aan de hand van twee twee getallen: de systolische druk (bovendruk) en diastolische druk (onderdruk).
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Verhoogt lage of hoge bloeddruk de kans op een hartinfarct?
A
lage bloeddruk
B
hoge bloeddruk
Slide 9 - Quizvraag
Wat voor effect heeft adrenaline op de hartslag en de bloeddruk?
A
De hartslag daalt, bloeddruk neemt toe
B
De hartslag en bloeddruk nemen toe
C
De hartslag neemt toe, bloeddruk daalt
D
De hartslag en de bloeddruk dalen
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de onderdruk?
A
De bloeddruk wanneer de kamers samentrekken.
B
De bloeddruk wanneer de boezems samentrekken.
C
De bloeddruk tijdens de hartpauze.
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de bovendruk?
A
De bloeddruk wanneer de kamers samentrekken.
B
De bloeddruk wanneer de boezems samentrekken.
C
De bloeddruk tijdens de hartpauze.
Slide 12 - Quizvraag
De bloeddruk in de slagaders is hoog
A
JUIST
B
ONJUIST
Slide 13 - Quizvraag
Heeft iemand die regelmatig eventjes duizelig wordt als hij uit bed stapt last van lage of hoge bloeddruk?
A
lage bloeddruk
B
hoge bloeddruk
Slide 14 - Quizvraag
Wat is een polsslag?
De polsslag is de frequentie waarmee het hart klopt. Deze bedraagt normaal bij volwassenen 60 à 80 slagen per minuut.
Slide 15 - Tekstslide
Hoe meet je de polsslag?
Slide 16 - Tekstslide
We gaan zelf meten
Je kan je eigen hartslag het beste voelen in je pols.
Draai één hand met de binnenkant naar boven.
Voel met twee vingertoppen van de andere hand aan je pols, vlak onder de duim.
Voel je je hart pompen?
Wat gebeurt er met je hartslag als je de volgende opdrachten maakt?
Wat heb je nodig:
• Stopwatch
• Pen en papier
Slide 17 - Tekstslide
Opdracht 1
Je zit nu rustig op je stoel.
Meet 1 minuut lang hoeveel keer je jouw hart hoort kloppen.
Noteer dit getal op het papier.
Slide 18 - Tekstslide
Opdracht 2
Ga staan:
Maak 30 kniebuigingen.
Meet daarna 1 minuut lang hoeveel keer je jouw hart hoort kloppen.
Noteer dit getal op het papier.
Slide 19 - Tekstslide
Wat gebeurt er met de pols als je gaat bewegen, je inspant?
Slide 20 - Open vraag
En nu gaan we zelf meten
Stijging en daling van hartslag en bloeddruk.
Omdat je hartslag en bloeddruk nauw samenwerken, hebben ze vaak invloed op elkaar. Bij een lage bloeddruk slaat het hart sneller om je bloeddruk op niveau te houden en een hoge bloeddruk kan zorgen voor een onregelmatige hartslag