M4A - Adjectives and Adverbs

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

This is a beautiful car.          

He sings beautifully.           

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

This is a beautiful car.          --> adjective

He sings beautifully.            --> adverb

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adjective
= bijvoegelijk naamwoord

An adjective tells you something about a noun.

Can you give me an example of an adjective?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
0:30
Can you give me an example of an adjective?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Adjective
the blue sky

the gigantic mansion

the expensive mansion



Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adjective
The sky is blue. 

That house is gigantic.

That gigantic house is expensive.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pay attention to...
Verbs like taste, smell, look, sound and feel are called sense verbs.

We use the verb TO BE and sense verbs with adjectives.
I am late.
I feel good.
You look tired.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverbs


What are adverbs?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverb
= bijwoord

An adverb tells you something about:
  • verb
  • another adverb
  • adjective

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverb
= bijwoord

An adverb tells you something about:
  • verb  --> The celebrity proudly announced her new movie.
  • another adverb  --> It all happened really quickly.
  • adjective  --> The incredibly supportive host helped the singer off the stage.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let's practice.
Is the word [between brackets] an adjective or an adverb?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

My aunt always cries very [loudly]!
A
adjective
B
adverb

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Do you know that [wonderful] song?
A
adjective
B
adverb

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wow, Justin sings [fantastically]!
I absolutely love him.
A
adjective
B
adverb

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I am going to be [late] for school!
A
adjective
B
adverb

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

How to form an adverb
loudly
fantasically
quickly
severly
funnily
gently

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

How to form an adverb
adjective + ly = adverb

wonderful + ly = wonderfully

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EXCEPTIONS
consonant + y  --> -ily      funny --> funnily
-le --> -ly                                 gentle --> gently
- ic --> -ically                         automatic --> automatically
- ue --> -uly                             true --> truly
- ll --> lly                                    full --> fully

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Irregular adverbs
good --> well
fast --> fast
hard --> hard (=hard)
-        --> hardly (= nauwelijks)
daily --> daily

Slide 23 - Tekstslide

He is doing a good job.
I'm doing well.
Adjective or Adverb?
Adverb - How?

Slide 24 - Tekstslide

He is doing a good job.
I'm doing well.
Let's practice.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beyoncé dances ___, doesn't she?
A
fabulous
B
fabulously

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vinny plays rugby very ___.
A
good
B
well

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hermione ___ answered the question.
A
happy
B
happily

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

         Let's practise
- Unit 2, lesson 4: exercises 12+13+14

Done?
- Unit 2.3 - exercises 2 tm 7 + 13

Time:  11:05 hrs






Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

I understand adjectives and adverbs
010

Slide 31 - Poll

Deze slide heeft geen instructies