Bestaanmiddelen

Bestaansmiddelen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bestaansmiddelen

Slide 1 - Tekstslide

Inhoudsopgave
* Bestaansmiddelen
* Landbouw
*Industrie

Slide 2 - Tekstslide

timer
1:00
Wat verstaan jullie onder bestaansmiddelen?

Slide 3 - Woordweb

                      Landbouw

Slide 4 - Tekstslide

Landbouw is te verdelen in 4 verschillende sectoren..... Welke zijn dat?
timer
1:00

Slide 5 - Open vraag

Akkerbouw
-

Slide 6 - Tekstslide

Waar gaat het om bij akkerbouw?
timer
0:30
A
Om het eten en drinken te verzamelen voor de verkoop
B
Producten die in een kas staan worden geteeld
C
producten die worden klaargemaakt en geploegd
D
producten die buiten in de grond worden geteeld

Slide 7 - Quizvraag

Akkerbouw
-buiten in de grond geteeld
-machinaal bewerkt
-dezelfde manier te werk
-drainage
-kunstmest
-irrigatie

Slide 8 - Tekstslide

Tuinbouw

Slide 9 - Tekstslide

Het werk van een akkerbouwer is intensiever als van een tuinbouwer
timer
0:20
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Tuinbouw
-intensiever
-met de hand
-akker maar ook in een kas

Slide 11 - Tekstslide

Veeteelt

Slide 12 - Tekstslide

Wat zijn de belangrijkste dieren die gehouden worden voor dierlijke producten?
timer
0:30

Slide 13 - Open vraag

Veeteelt
-Kort maar krachtig 
-dierlijke producten te verkrijgen
-belangrijke dieren: geiten, kippen, koeien, varkens...
-- 2 verschillende vormen

Slide 14 - Tekstslide

Bosbouw
-veel bossen zijn door mensen aangeplant
-bijna nergens meer natuurlijk bos
-veel geld

Slide 15 - Tekstslide

timer
0:30
Hout word voor veel grondstoffen gebruikt, noem hier enkele voorbeelden van..

Slide 16 - Woordweb

Visserij
-Zeeën en oceanen
-arme landen
-lokale markt
-rijke landen

Slide 17 - Tekstslide

Mijnbouw
-nieuwe stoffen
-bijzonder gebruik
-speciaal ingerichte voorziening
-brandstoffen/goud zilver

Slide 18 - Tekstslide

Wat moet er op de puntjes....?
Een............ bestaat uit beroepen die niet officieel geregistreerd zijn, kortom dat betekent dat je zwart aan het werk bent bij de kroeg in je dorp.
timer
0:20
A
Industrie sector
B
informele sector
C
groene sector
D
Buitensector

Slide 19 - Quizvraag

Industrie

Slide 20 - Tekstslide

De chemische industrie is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse economie
A
waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Industrie
-chemische industrie is belangrijk
-sector
-Aardgas en olie 
-Noordzee
-Olieraffinaderijen 
-Grootste sector
delfsstof
-Aardolie, steenkool of ijzererts
-Hoogovens
-Halffabricaat
-Kapitaal
-Goederen en diensten klaar

Slide 22 - Tekstslide

Textielindustrie
-Katoen en mate van wol
-textielindustrie
-confectiefabriek
-gerecycled 
-handwerkarbeid
-goedkope arbeidskrachten
-Import en export
-containerschippen
-vliegtuig
-dienstverlening
-relatieve afstand of absolute afstand

Slide 23 - Tekstslide

High-Tech industrie

Slide 24 - Tekstslide

Wat zijn de goede voorbeelden van High- Tech industrie ?
timer
0:20
A
röntgen apparatuur, beeldschermen, vaccins.
B
Chocola, koekjes en snoep.
C
Lampen, wasmanden, ballonen.
D
Mensen die hoog opgeleid zijn

Slide 25 - Quizvraag

High-Tech industrie
-Een goed voorbeeld
-Hooggeschoold
-Kenniseconomie
-Nieuwe technologie
-Zakenreis
-Afzetmarkt

Slide 26 - Tekstslide

Wat betekent BNP?
timer
0:20
A
Bruto Nederlands product
B
Bijna Nederlands Produceren
C
Bruto Nationale economie
D
Bruto nationaal product

Slide 27 - Quizvraag

Heeft er iemand nog vragen?

Slide 28 - Tekstslide