Groep 8 Proefles Frans 21-01-2025

• Frans
• Basisschool
• Groep 8

1. Login op Lessonup 

Bienvenue à Johan de Witt!

Sur la table:

Ton livre 

Ta trousse

Ton cahier

Startopdracht 

1. Welke Franse woorden of zinnen ken jij al?

Zakkie avec ton téléphone dedans

Bienvenue au cours de français!

4. Inclusieve didactiek

De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.

Leerdoelen

1. Ik kan een eenvoudig gesprek begrijpen in het Frans.
2. Ik kan groeten en mijzelf voorstellen in het Frans.
3. Ik kan iets vertellen over de Franse taal en cultuur.

*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

In groepjes op de wisbordjes:
Laat 1 persoon schrijven. Bedenk zoveel mogelijk woorden die jullie kennen in het Frans.

Je connais en français ...

1. Hoe groet je de ander in het Frans?
2. Hoe vraag je ander hoe het gaat?
3. Hoe vraag je aan de ander hoe hij/zij heet?
4. Hoe zeg je in het Frans hoe je heet?
5. Hoe zeg je: ''Ik begrijp het niet.''?

Parler français!

1. Bonjour (Hallo)
2. Comment ça va? (Hoe gaat het?)
3. Ça va bien, merci. (Het gaat goed, bedankt.)
4. Je m'appelle ...., et toi? (Ik heet ......, en jij?)
5. Au revoir! (Tot ziens!)

1. Bonjour (Hallo)
2. Ça va bien, et toi? (Het gaat goed en met jou?)
3. Comment tu t'appelles? (Hoe heet jij?)
4. Je m'appelle ..... (Ik heet ......)
5. Au revoir! (Tot ziens!)

Rôle A

Rôle B

Quiz français!

Welke vlag is van Frankrijk?

1. 
2. 
3. 
4. 

Noem de drie kleuren van de Franse vlag in de juiste volgorde.

1. bleu - blanc - rouge
2. blanc - bleu - rouge
3. rouge - blanc - bleu
4. blanc - rouge - bleu

Hoe zeg je: ''Ik ben 12 jaar.''?

1. Je suis douze ans.
2. J'aime douze ans.
3. J'adore douze ans.
4. J'ai douze ans.

Hoe zeg je: ''Ik woon in Nederland.''

1. Je suis en Holland.
2. J'habite aux Pays-Bas.
3. Je suis aux Pays-Bas.
4. J'habite en Holland.

Hoeveel stokbroden worden er jaarlijks verkocht in Frankrijk?

1. 2 miljard
2. 6 miljard
3. 2 miljoen
4. 6 miljoen

Op welke dag ben ik jarig?

Mon anniversaire est le sept février.

1. 5 september
2. 15 september
3. 7 februari
4. 9 februari

00:07

Tel door. Welk getal volgt er nu?

1. cinq
2. sept
3. quatre
4. neuf

In welke van onderstaande landen wordt géén Frans gesproken?

1. Kameroen
2. België
3. Canada
4. Oostenrijk

Een Fransman praat héél snel tegen je. Wat zeg je?

1. Huh???!!
2. J'ai douze ans.
3. Je ne comprends pas.
4. Je ne mange pas.

Hoe heet de huidige Frans president?

1. Nicolas Sarkozy
2. Marine le Pen
3. François Hollande
4. Emmanuel Macron

Hoe groet je in het Frans?

Hoe heette Frankrijk in de tijd van de Romeinen?

1. Hispania
2. Francia
3. Gallië
4. Provence

Uit welk land komen de croissants?

1. Frankrijk
2. Oostenrijk
3. België
4. Duitsland

Hoe zeg je:

''Ik vind croissants SUPER lekker!''

1. Je déteste les croissants.
2. Je mange des croissants.
3. Je préfère les croissants.
4. J'adore les croissants.

Welk continent heeft de meeste Franstalige mensen?

1. Azië
2. Europa
3. Afrika
4. Noord-Amerika

Hoe hoog is de Eiffeltoren?

1. 179 meter
2. 229 meter
3. 312 meter
4. 563 meter

Hoe heet de eerste klas op de middelbare school?

1. Premier
2. Cinquième
3. Terminale
4. Classe un

Hoe zeg je:

''Ik ga naar school.''

1. Je vais à l'école.
2. Je vais à la maison.
3. Je vais à la boulangerie.

Welke Franse stad ligt niet aan de Middellandse Zee?

1. Bordeaux
2. Marseille
3. Nice
4. Montpellier

Hoe neem je afscheid in het Frans?

Leerdoelen

1. Noem drie woorden of zinnen die je deze les hebt geleerd.
2. Noem iets wat je hebt geleerd over de Franse taal en/of cultuur.

*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

La fin

Merci et au revoir!

Les chiffres 1 à 20

Les chiffres 1 à 20

Les chiffres 1 à 20

Il y a combien de profs dans la salle de classe?

Il y a ... profs dans la salle de classe.

Se présenter

Se présenter

Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen