1 afsluitende les

• AFP
• MBO
• Studiejaar 1

w9

Afsluitende les periode 1

Vandaag

1. Vragen n.a.v. huiswerk toetsstof + overige vragen toetsstof?
2. Anatomiebingo!
3. Proeftoets maken 
4. Nabespreken proeftoets

Ligging van organen (1.1)

• borstholte (hart en longen)
• buikholte (maag, darm, lever, nieren)
• bekkenholte (blaas, baarmoeder (v) en prostaat (m))
• ledematen (arm, been)
• (schedel: hersenen)

organellen zorgen voor de stofwisseling, zodat de cel zijn taak kan uitvoeren (1.4.1.)

Celmembraan

• dubbelwandig vlies
• half doorlaatbaar (semipermeabel)
  
• eiwitten op het membraan bepalen welke stoffen door het membraan mogen

1.4.2 Stamcel

Een stamcel...

• is een cel die nog veel taken kan uitvoeren (niet-gespecialiseerd)
• elk orgaan heeft stamcellen
• hoe ouder iemand is, hoe minder stamcellen het heeft

1.4.2 Celdeling

Celdeling (mitose)

• chromosomen dupliceren
• trekdraden worden gemaakt
• chromosomen naar het midden
• chromosomen verdelen
• twee kernen maken
• insnoeren van de cel > twee dochtercellen

 Tussencelstof in weefsels (1.4.3)

Weefsels bestaan uit veel veel cel die met elkaar in verbinding staan via een tussencelstof. 

Soms is dat weefselvocht, of bloedvaatjes. 

Bij botcellen: kalkachtige stof

Vormen van preventie (1.7)

1 Primaire preventie

Maatregelen voor gezonde mensen om niet ziek te worden.

2 Secundaire preventie

Maatregelen om vroeg  gezondheidsproblemen op te sporen

3 Tertiaire preventie

Maatregelen om erger te voorkomen, bij zieke mensen

Epidemiologie (1.8)

• mortaliteit (sterftecijfer)
• prevalentie (het aantal zieken per 100 duizend mensen)
• incidentie (het aantal nieuwe zieken per periode)
• epidemiologie (studie die de verspreiding van ziekten onderzoekt)

Functies skelet (2.1)

1 bescherming van organen

2 vorm en stevigheid

3  beweging

aangrijppunt spieren + door

gewrichten kunnen botten t.o.v elkaar bewegen

4 aanmaak bloedcellen

bloedcellen worden in het rode beenmerg gemaakt

Lagen van het bot (2.2)

Bot heeft verschillende lagen: 

1. Botvlies

2. Compact deel

3. Sponzige bot

4. Beenmerg

Is bot dood weefsel?

Soorten botten(2.2.3)

1 lange beenderen (pijpbeenderen), zoals armen en benen en vingers en tenen

2 platte beenderen, zoals schedel, borstbeen en ribben, heupbeen

3 onregelmatige beenderen, zoals wervels, kaak en botten in het gezicht

Borstkas, schoudergordel en bekken (2.3)

Borstkas: borstwervel, ribben en borstbeen

Schoudergordel: schouderbladen en sleutelbeen

Bekken: heupbeenderen, heiligbeen

Sportblessures (2.9)

1a Voetbalknie:  gescheurde meniscus

1b Gescheurde kruisbanden

2. Kneuzing: lichte beschadiging van weefsel na stoten, stomp geweld. 

3 Verzwikking: kneuzing van een gewricht, banden zijn overrekt, soms gescheurd

4 Ontwrichting: gewrichtsvlakken van elkaar gescheiden worden.

5 RSI (repetitive strain injury): klachten van spieren, gewrichten door herhaalde bewegingen voor lange tijd.

BINGO!

- maak een tabel van 4 x 4 vakjes

- schrijf in ieder vakje een woord van volgende sheet

buikholte	primaire preventie	compact bot	incidentie	fontanel
cytoplasma	secundaire preventie	sponsachtig bot	prevalentie	pijpbot
kernplasma	rood beenmerg	geel beenmerg	beenvlies	plat bot
antagonist	voetbalknie	weefsel	ontwrichting	orgaan
borstholte	wervellichaam	dwars-gestreept s.	glad spierweefsel	RSI
semi-permeabel	wervelkanaal	scharnier gewricht	kogel gewricht	cel

PROEFTOETS maken

Klaar? 

- Kijk welke vragen je fout had, snap je waarom?

- Maak de huiswerkvragen af

Tenslotte

Waar nodig nog nabespreken

VEEL SUCCES MET DE TOETS!