JCL lesbrief kopen en werken 4

Gezinsbegroting
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Gezinsbegroting

Slide 1 - Tekstslide

Programma


bespreken bouwsteen 1.1
Uitleg begroting
Opgaven maken 1.10 tot en met 1..17
TOETS H1 Datum: woensdag 16 maart
Afsluiting: wat heb je geleerd? 

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kunt omschrijven wat een huishouden is
  • je weet welk 3 types uitgaven een huishouden heeft
  • je kunt het verschil uitleggen tussen sparen en reserveren
  • je kunt een begroting voor een gezin maken
  • je kent de verschillende types inkomen

Slide 3 - Tekstslide

Uitleg
Pak pen & papier om aantekeningen te maken.

Slide 4 - Tekstslide

Begroting
Begroting = Overzicht van verwachte ontvangsten en verwachte uitgaven voor een komende tijdsperiode.
Tijdsperiode: week, maand, kwartaal, jaar

Belangrijk: achteraf analyseren of verwachte uitgaven en inkomsten overeenkomen met werkelijke uitgaven en inkomsten

Slide 5 - Tekstslide

Huishouden
Een persoon of meer personen samen vormen een huishouden als ze alleen of gezamenlijk economische beslissingen nemen.

Slide 6 - Tekstslide

Soorten uitgaven
Huishoudelijke uitgaven
dagelijkse uitgaven
Vaste lasten
Incidentele uitgaven/reserveringen

Slide 7 - Tekstslide

Soorten uitgaven
  1. Huishoudelijke uitgaven;
    De (dagelijkse) uitgaven aan boodschappen, zoals levensmiddelen, huisdieren, cadeaus en bloemen, aanschaffen van kleine huishoudelijke spullen, uitgaan en zakgeld.
  2. Vaste lasten;
    De maandelijks (of jaarlijks) terugkerende uitgaven (lasten) zoals de uitgaven voor de huur van het huis, het afbetalen van een lening, de uitgaven voor water en stroom, etc. Als verplichting aangegaan

Slide 8 - Tekstslide

Soorten uitgaven
3. Incidentele grote uitgaven/reserveringen
Uitgaven die maar af en toe voor komen,
reserveren = Het bewaren van geld voor later. Bijvoorbeeld om later een auto te kopen
sparen= Het niet uitgeven van een deel van het inkomen. Het niet consumeren van een deel van het inkomen.
verschil sparen en reserveren
Bij reserveren weet je dat de uitgave komt alleen niet wanneer (wasmachine)

Slide 9 - Tekstslide

Tekst

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Zelf aan de slag!   
Iedereen:
Lezen: paragraaf 1.3 huishoudens en hun financiën
Maken: de vragen 1.10 tot en met 1.17 

Versnellers:

Klaar?:
Nakijken: vraag 1.1 tm 1.10

rood = Iedereen is stil
  

oranje = Je de docent een vraag stellen


groen = Je mag met elkaar fluisterend 
overleggen
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk: 
volgende les
doornemen paragraaf 1.2 en 1.3
maken opdracht 1.10 tot en met 1.17
Pak je agenda!!

Slide 13 - Tekstslide

De huur van een woning is een ...
A
dagelijkse uitgave
B
incidentele uitgave
C
vaste last

Slide 14 - Quizvraag

Brood kopen bij de bakker is een:
A
vaste last
B
incidentele uitgave
C
dagelijkse uitgave
D
bakker uitgave

Slide 15 - Quizvraag

Het kopen van een nieuwe wasmachine is
A
een dagelijkse uitgave
B
een vaste last
C
een incidentele uitgave

Slide 16 - Quizvraag

Huishoudelijke uitgaven
Incidentele uitgaven
Vaste lasten
Nieuwe wasmachine
Gas/water/licht
Benzine
Auto
Abonnement
Boodschappen

Slide 17 - Sleepvraag

Slide 18 - Video