Zakelijke e-mail/ brief 2F
1 / 15
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
In welke situatie schrijf je een zakelijke e-mail of brief? Geef minimaal één voorbeeld.
Slide 2 - Open vraag
Wat hoort bij 'formeel'?
A
Persoonlijk (je kent de persoon goed)
B
Zakelijk en beleefd (je kent de persoon niet goed)
Slide 3 - Quizvraag
In welke stijl schrijf je een zakelijke brief?
A
Formeel
B
Informeel
Slide 4 - Quizvraag
Wat is een juiste aanhef bij een zakelijke brief?
A
Hoi Karin,
B
Hallo neef!
C
Geachte heer/mevrouw,
D
Hi,
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de juiste groet bij een zakelijke brief?
A
Groetjes,
B
Met vriendelijke groet,
C
Vriendelijke groetjes,
D
Met vriendelijke groetjes,
Slide 6 - Quizvraag
Wat is een juiste afsluitgroet bij een persoonlijke e-mail?
A
Groetjes,
B
Lieve,
C
Met vriendelijke groet,
D
Liefs,
Slide 7 - Quizvraag
Hoe schrijf je de plaats en datum in een zakelijke brief?
A
Den Haag, 22-05-2022
B
Den haag, 22 Mei 2022
C
denhaag, 22 mei 2022,
D
Den Haag, 22 mei 2021
Slide 8 - Quizvraag
Sleep de eerste 5 onderdelen van een zakelijke brief naar de juiste plek.
Plek 3
Plek 2
Plek 1
Plek 4
Plek 5
Geadresseerde
Plaats, datum
Afzender
Betreft:
Aanhef
Slide 9 - Sleepvraag
Welke onderdelen zitten altijd in zakelijke brieven?
A
titel
B
inleiding, kern, slotzin
C
conclusie
D
samenvatting
Slide 10 - Quizvraag
Waaraan zie je dat een nieuwe alinea begint?
A
Dat weet je gewoon
B
Door goed te kijken
C
Er staat een witregel boven
D
Je hoeft geen alinea's te maken
Slide 11 - Quizvraag
Hoe geef je het onderwerp aan in een zakelijke brief?
A
Betreft:
B
Deze brief gaat over:
C
Onderwerp:
D
Het onderwerp hoef je niet aan te geven.
Slide 12 - Quizvraag
Hoe geef je het onderwerp aan in een e-mail?
A
Betreft:
B
Deze e-mail gaat over:
C
Onderwerp:
D
Het onderwerp hoef je niet aan te geven.
Slide 13 - Quizvraag
Horen de woorden/ zinnetjes in een persoonlijke of in een zakelijke brief?
Zet ze in het juiste rijtje. De rijtjes worden even lang.
Zakelijke brief
Persoonlijke e-mail
Ik hoor het wel.
Ik hoor graag zo snel mogelijk van u.
Alvast bedankt!
Alvast bedankt.
Wil je.....
Veel plezier!
Ik zou graag willen....
Helaas
Je/ jij
U/uw
Slide 14 - Sleepvraag
Wat heb je geleerd tijdens deze les?
