Oriëntatie H3 + absolutisme 2021

Tijd van Pruiken en Revoluties
 H3 De Franse Revolutie 

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Tijd van Pruiken en Revoluties
 H3 De Franse Revolutie 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Oriëntatie: le quartoze julliet?
  • Kennen we de andere tijdvakken nog? 
Pruiken en Revoluties
Hier zitten we nu!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symbool tijdvak
Wat je hier ziet is een snijmachine. 
Voor hoofden. 
De Fransen noemden het een guillotine. 
In plaats van mensen op te hangen was dit een andere manier om ter dood veroordeelden te straffen. Sneller en minder pijnlijk!

Slide 3 - Tekstslide

Franse Revolutie
Hier kwam echter verandering in met de uitbraak van de Franse revolutie in 1789. Op 10 oktober van dat jaar diende de Franse dokter Joseph-Ignace Guillotin bij de Nationale Vergadering een motie in om voortaan alle criminelen te executeren met een ‘onthoofdingsmachine’. Hij deed dit niet alleen uit het oogpunt van gelijkheid voor alle criminelen, maar ook om de executies humaner te maken. Bij verhangingen kon het namelijk enkele minuten duren voordat het slachtoffer overleed, en bij decapitatie met behulp van een zwaard waren soms wel drie of vier slagen nodig voordat de terechtgestelde daadwerkelijk onthoofd was.
Antoine Louis
De Nationale Vergadering besloot het voorstel te onderzoeken en stelde een commissie aan onder leiding van Antoine Louis, secretaris van de medische faculteit van de unversiteit van Parijs. Hij ontwierp uiteindelijk het moderne model van de Guillotine, waarbij hij zich grotendeels baseerde op de al bekende Engelse en Italiaanse valbijlen. Wel bracht hij nog een aantal verbeteringen aan, waaronder het schuine blad, dat de executie nog soepeler deed verlopen. Op 25 april 1792 was struikrover Nicolas Jacques Pelletier de ongelukkige die als eerste de nieuwe executiemachine mocht uitproberen.
De Guillotine
JB Louvion [Public domain] via Wikimedia Commons
Guillotine
In totaal zijn er in het revolutionaire Frankrijk naar schatting enkele tienduizenden mensen onder de Guillotine beland. De Fransen maakten er zelfs een exportproduct van en introduceerden de machine in 1800 ook in de Nederlanden. Hier kwam de valbijl, net als in vele andere Europese landen, uiteindelijk bekend te staan als de Guillotine. Desalniettemin werd de moderne variant van dit systeem dus niet ontworpen door dokter Guillotin. Die twijfelachtige eer valt toe aan Antoine Louis, waardoor de Guillotine in Frankrijk ook nog lange tijd bekend zou staan als de ‘Louisette’.
Waar denk jij aan bij de Franse Revolutie?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is dit thema belangrijk?
  • 18e eeuw (1700-1800) staat bekend als de eeuw van Verlichting(P3). 
  • 'Lampen?' Ja, ja, zou je denken, hadden ze die toen al? 
  • Er ging wel een lampje branden bij enkele mensen in deze eeuw.  
  • Niet langer accepteerden de mensen een absoluut vorst
  • Er kwam opstand en er ontstonden wetboeken en vrijheid voor iedereen.
  • Dankzij Franse Revolutie: vandaag de dag wetten hebben die gebaseerd zijn op de waarden van de revolutie. Vrijheid en gelijkheid

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding op absolutisme

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg
 
                       Absolutisme

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Absolutisme
  • WIE - koningen met absolute (alle) macht
  • WAT - koningen hebben alle macht over hun land en de inwoners
  • WAAR - Frankrijk, Rusland, Duitsland, Spanje en zelfs in Vaticaanstad
  • WANNEER - 18e eeuw en eerder
  • WAAROM - omdat koningen steeds meer macht krijgen en door God gezonden zouden zijn
  • HOE - koningen beslissen alles voor hun land.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eén centraal punt

  • Absolute vorsten regeerden vanuit één centraal punt:
  • dezelfde wetten en regels.
  • Ook rechtspraak was gelijk.
  • Iedereen moest de absolute vorst gehoorzamen.
  • Adel en geestelijkheid mochten alleen advies geven
  • Vergelijk H2: Filips II/Madrid
  • Zo ook in Frankrijk van de 17e eeuw


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • 'Le Roi Soleil'
  • Ruim 70!! regeringsjaren
  • Zonnekoning (lichtende middelpunt vd wereld)



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zonnekoning

  • Lodewijk XIV (14e) bestuurde Frankrijk vanuit zijn paleis in Versailles. 

  • Omdat Lodewijk het middelpunt was van het bestuur, werd hij de 'Zonnekoning' genoemd.

  • Lodewijk verkleinde de macht van de adel door ze bij hem te laten wonen in het paleis, waar hij ze kon controleren.


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zonnekoning
  • Lodewijk XIV danst graag!

  • Je ziet zo een clip van een dansende Lodewijk XIV uit de film: Le Roi Danse uit 2000

  • Je krijgt er een vraag bij:

  • Hoe zie jij zijn absolute macht terug in deze clip?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

4

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Check via 5 vragen!

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

01:18
Wat is de functie van deze zaal?
Waarom zijn er zoveel spiegels?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

01:38
Waarom moest het paleis zo enorm groot zijn? Wat heeft dat met het absolutisme te maken?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

02:00
Hoe zie je in de bouw van het paleis het absolutisme terug?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

02:55
Waarom was de toekomst van het paleis onzeker?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 1:
Wat betekent "centralisatiepolitiek"?
A
Politiek waarbij er op verschillende plaatsen wordt geregeerd.
B
Politiek waarbij de macht ligt bij meerdere personen.
C
Politiek waarbij er vanuit 1 punt wordt geregeerd.
D
Politiek waarbij alle macht ligt bij 1 persoon.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 2:
Welke van de onderstaande antwoorden zou een koning machtiger kunnen maken?
A
Het invoeren van een Koninklijke adviesraad met alleen edelen.
B
Het benoemen van bisschoppen laten gebeuren door de kerk.
C
Bezuinigingen doorvoeren op het leger om geld te besparen.
D
Het innen van nieuwe belastingen.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 3:
Met welk begrip wordt aangegeven dat een vorst alle macht in handen heeft,
omdat God die gegeven zou hebben?
A
Absolutisme
B
Democratie
C
Constitutionele monarchie
D
Oligarchie

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 4:
Wat betekent het begrip
“de standenmaatschappij”?
A
Een samenleving waarin door de koning is bepaald dat iedereen gelijk is aan elkaar.
B
Een samenleving waarin je positie en rechten door je afkomst zijn bepaald.
C
Een samenleving waarin je positie en rechten zijn bepaald door de koning.

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 5:
Welke groep hoort bij welke stand?
1. Adel
2. Geestelijken
3. Boeren en Burgers
A. Eerste stand
B. Tweede stand
C. Derde stand
A
A3-B1-C2
B
A1-B2-C3
C
A2-B1-C3
D
A2- B3-C1

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exit ticket 3-2-1

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Maken P3.1: opdracht  

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies