In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
§5.6 Economische crisis en de New Deal
Slide 1 - Tekstslide
Je kan
uitleggen wat de economische crisis was
uitleggen hoe de crisis kon ontstaan (4 redenen)
uitleggen hoe de New Deal werkt
Slide 2 - Tekstslide
Filmpje
Hoe was het leven in de jaren 1920 in de VS?
The Roaring Twenties
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Op 29 oktober 1929 stort de Amerikaanse economie in. Aandeelhandelaren gaan in ongeloof massaal de straat op (New York, 1929)
Slide 5 - Tekstslide
Veel mensen verliezen hun banen, tot wel 25% van de werkenden
Deze mensen gaan wanhopig op zoek naar een nieuwe baan
Slide 6 - Tekstslide
Werklozen die zelf geen eten konden betalen, konden terecht bij één van de vele soepkeukens (Chicago, 1931)
Slide 7 - Tekstslide
Mensen verloren hun werk en al hun geld. Ze kwamen terecht in Hoovervilles, vernoemd naar de president Herbert Hoover (Seattle, 1934)
Slide 8 - Tekstslide
Florence Owens Thompson (32) woonde met haar familie in een Hooverville. Ze kon haar 7 kinderen maar moeilijk voeden (Nipomo, 1936)
Slide 9 - Tekstslide
Armoede kon mensen tot waanhoop drijven. Sommige ouders waren zo wanhopig dat ze hun kinderen te koop aanboden (Chicago, 1948)
Slide 10 - Tekstslide
Hoe ontstond de crisis?
Aandeelhouders waren bang dat hun aandelen minder waard werden, zij verkochten hun aandelen.
Veel aandelen werden gekocht met geleend geld. Dit geld zagen banken niet meer terug en ze gingen failliet.
Slide 11 - Tekstslide
Waardoor kon de crisis ontstaan?
Er waren 4 zwakke plekken:
Te veel mensen verdienden te weinig
Het ging slecht met de landbouw
Te veel vertrouwen in economie
Te weinig controle op banken
In 1929: De rijken hadden alles al, de armen konden niks betalen. Bedrijven bleven echter producten maken.
Probleem: Bedrijven maken producten, maar verkopen niks.
Gevolg: Bedrijven krijgen geldproblemen
1
Er was veel mechanisatie in de landbouw. Hierdoor verloren veel landarbeiders hun baan.
De machines werden betaald met geleend geld er zorgden voor te veel productie (overproductie). De prijzen daalden en boeren konden hun schulden niet meer betalen (probleem voor boer en bank)
2
Mensen verwachtten dat het economisch goed bleef gaan. Ze kochten aandelen met geleend geld. Prijzen van aandelen gingen hierdoor omhoog.
Fabrikanten hadden zoveel vertrouwen dat ze producten bleven maken ondanks tegenslagen in de industrie (1) en landbouw(2)
3
Banken leenden aan iedereen geld uit, ook als de kans klein was dat dit terugbetaald werd (3). Toen aandelen niks meer waard werden en mensen schulden niet meer konden betalen, gingen veel banken failliet
4
Slide 12 - Tekstslide
Franklin Delano Roosevelt
Herbert Hoover kreeg steeds meer tegenstanders, Roosevelt werd zijn opvolger (1933)
Roosevelt wilde een ander beleid:
De regering moest veranwoordelijkheid nemen
Alle groepen moesten rekening met elkaar houden en helpen (socialer)
Hij was veel in de media (radio en film) en inspireerde mensen
Hij had grote economische plannen (New Deal)
Slide 13 - Tekstslide
De New Deal
De New Deal: Economische maatregelen om de economie weer op gang te brengen
De overheid zette projecten op om mensen werk te geven en maakte strengere regels voor bedrijven en banken