Zuren en basen

PROGRAMMA
  •  Terugblik 2.4 en uitleg 2.5
  • Controle 2.4
  • Maken 2.5 blz 56 t/m 58 opgave 72 t/m 79
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

PROGRAMMA
  •  Terugblik 2.4 en uitleg 2.5
  • Controle 2.4
  • Maken 2.5 blz 56 t/m 58 opgave 72 t/m 79

Slide 1 - Tekstslide

H2.4 Schoonmaakmiddelen
Hard water                   kalk in ons kraanwater             (kalkaanslag)
                                             Hardheid = hoeveelheid kalk
                                                   
Verwijderen van kalkaanslag                  Zure schoonmaakmiddelen
                                                                                   (zuur in opgelost)

Agressief: hoe zuurder, hoe agressiever

Slide 2 - Tekstslide

Zure schoonmaakmiddelen

  • Zoutzuur
  • Schoonmaakazijn
  • Antikalkmiddelen (citroenzuur/mierenzuur)

Slide 3 - Tekstslide

Basische schoonmaakmiddelen
Tegenovergestelde van zuur = base

Veel basische schoonmaakmiddelen 
  • gootsteenontstopper
  • ammonia
  • soda 
  • zeep

Slide 4 - Tekstslide

Basische schoonmaakmiddelen
- Bevatten een base
- Gebruikt voor het verwijderen van olie en vet

Agressief: hoe basischer, hoe agressiever

Slide 5 - Tekstslide

Zuren en basen
Oplossing zonder zuur of base = neutraal

Onbekende oplossing? NIET proeven        (heel zuur/heel basisch)
   
                  Indicatoren
                      Bevatten stoffen die van kleur veranderen

Slide 6 - Tekstslide

Lakmoespapier
  •  Zure oplossing kleurt een blauw lakmoespapiertje rood

  • Basische oplossing kleurt een rood lakmoespapiertje blauw

  • Neutrale oplossing: geen kleur verandering

Slide 7 - Tekstslide

Zuur-base-indicatoren
- Rodekoolsap       
      Paars/blauw van kleur
        Kleurt rood bij zuur en groen/geel bij base

- Feloftaleine         
      Kleurt diep paars bij basische oplossing
         Kleurloos bij zuur/neutrale oplossing

Slide 8 - Tekstslide

pH: wat meet je?
Hoe agressief is mijn oplossing?
  • "Zuurgraad" meten we in pH
  • Het geldt alleen voor waterige oplossingen


  • Onder de pH=7: zuur
  • Boven de pH=7: basisch
  • Precies pH=7: neutraal

Slide 9 - Tekstslide

2.5 Zure en basische stoffen
In het dagelijks leven: maagzuur                      Rennie

Zure en basische stoffen heffen elkaars werking op

Zure oplossing minder zuur maken met base = ontzuren

Slide 10 - Tekstslide

Neutraliseren
= toevoegen van een zuur of base totdat je oplossing NEUTRAAL is

  • Zure oplossing -> base toevoegen
  • Basische oplossing -> zuur toevoegen

Wanneer is mijn oplossing neutraal?


Slide 11 - Tekstslide

Titreren
  • Indicator fenolftaleine
  • Titratie                     Concentratie van een zure/basische
  • Neutraliseren                                                         oplossing bepalen 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Concentratiebepaling
Vraag: is er genoeg azijnzuur aanwezig in keukenazijn (minimaal 1000 mg azijnzuur per 25 mL = eis)

  • 25 mL keukenazijn
  • 19,4 mL base toegevoegd tot kleuromslag

1 mL base = 55 mg azijnzuur

Slide 14 - Tekstslide

PROGRAMMA
  •  Terugblik 2.4 en uitleg 2.5
  • Controle 2.4
  • Maken 2.5 blz 56 t/m 58 opgave 72 t/m 79

Slide 15 - Tekstslide

2.6 Verschillende soorten stoffen

A - azijn       (ontkalken)
B - bleek     (base)
C - cola
E - ethanol
F - fluoride
J - jodium
K - koolzuur

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag

Individueel opgave 74 maken
Klassikaal bespreken

Slide 17 - Tekstslide