Poëzie en fictie A Problemen - les 4

di. 9 feb. - 2m1 - 2e uur
  • Huiswerk gelukt? 
  • Herhalen theorie vorige en deze week
  • Bespreken opdr. 5
  • Klassikaal opdr. 6
  • Opdr. 7 in break-outrooms
  • Toelichting keuzeopdracht boek 2 leesportfolio
  • Lezen in je boek
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

di. 9 feb. - 2m1 - 2e uur
  • Huiswerk gelukt? 
  • Herhalen theorie vorige en deze week
  • Bespreken opdr. 5
  • Klassikaal opdr. 6
  • Opdr. 7 in break-outrooms
  • Toelichting keuzeopdracht boek 2 leesportfolio
  • Lezen in je boek

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van deze les:
Aan het einde van de les kun je van de meeste fictionele teksten bepalen wat het onderwerp is en bij welk personage het perspectief ligt.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het onderwerp van een fictioneel (verzonnen) verhaal?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Het onderwerp van een verhaal is waar het verhaal over gaat, bijvoorbeeld: pesten, verliefdheid, voetbal.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij wie ligt het perspectief van een fictioneel (verzonnen) verhaal?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Het perspectief ligt bij de persoon in het verhaal van wie je weet wat hij denkt en voelt. Meestal is dat de hoofdpersoon.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden opdracht 5 blz. 172-174

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 6 blz. 175

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. De schrijver van de "De jongen in bubbeltjesplastic"heeft er een hekel aan als mensen zijn boeken 'probleemboeken' noemen. 'Elk boek gaat over problemen', zegt Phil Earle. Waarom ben je het daar mee een/oneens?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2. Welk boek lijkt jou het leukst om te lezen? 'Kapot' of 'De jongen in bubbeltjesplastic'?
Heeft dat te maken met het perspectief van waaruit de tekst geschreven is?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak opdracht 7 in groepjes van vier
  • break-outroom
  • 10 mintuen
  • Noteer de antwoorden en jouw tekst van 300 woorden, liefst al online in NN of anders in je schrift.

Slide 11 - Tekstslide

Leesboek van elke leerling noteren.
Welk probleem hebben jullie bedacht?

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Keuzeopdracht bij leesboek 2

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Laatste deel van de les
Lekker lezen in je boek

Huiswerk voor maandag 15/2: 
opdracht 7 inleveren in NN online = verhaaltje in ik-vorm van 300 woorden.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies