4.2 De Romeinse samenleving

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

4.2 De Romeinse samenleving

Terugblik vorige les

Wat was een een republiek?

Wie had de macht in handen in Rome voor de keizers?

Wat betekent 'Augustus'?

Wat zijn wetten?

Stelling: Een voorbeeld van een Romeinse wet was:
‘Als je per ongeluk een bezit van iemand kapot maakt, moet je de schade aan de eigenaar vergoeden.’

1. Waar
2. Niet waar

Wat hoort niet bij de Romeinse cultuur?

1. Olympische spelen
2. Geloof in vele goden
3. Grote beelden van goden en keizers
4. Goede militaire training

De Romeinse economie bloeide op door de

1. Pax Romana
2. Goede wegen
3. Gebruik van geld
4. Wetenschap

Hoe waren de sociale verschillen in de Romeinse samenleving?

1. Er was een democratie dus iedereen had evenveel te zeggen
2. De Romeinse economische groei was voor iedereen merkbaar
3. De lagere sociale laag leefden allemaal in lemen hutjes
4. De rijke Romeinen vertegenwoordigden maar een klein deel van de samenleving

Hoe ontstond de Grieks-Romeinse cultuur?

1. De Grieken veroverden Romeinse gebieden en namen hun cultuur over
2. De Romeinen veroverden Griekse gebieden en namen hun cultuur over

Hoe kan het dat er in het Romeins Rijk een multiculturele samenleving was?

1. Iedereen was Romeins
2. Uit het Romeins Rijk waren veel landen en culturen betrokken
3. Leefden mensen met dezelfde achtergrond
4. Iedereen had dezelfde cultuur

Voor wie gelden de Romeinse wetten?

1. Iedereen
2. Iedereen behalve slaven
3. Romeinse burgers
4. Mensen die in het Romeinse rijk wonen

Waren er grote sociale verschillen in het Romeinse Rijk?

1. Ja: een groot deel v/d bevolking was superrijk
2. Ja: een groot deel v/d bevolking was erg arm
3. Nee: iedereen was even rijk
4. Nee: iedereen had evenveel aanzien

Was het Romeinse Rijk multicultureel?

1. Nee; alleen Romeinen woonden in het Romeinse Rijk
2. Nee; iedereen had dezelfde cultuur
3. Ja; er woonden zelfs mensen van buiten het Romeinse Rijk
4. Ja; mensen met verschillende huidskleuren woonden in het Romeinse Rijk

Wat was nijverheid?

Ontdekking Pompeï

• Door de ontdekking van Pompeï weten we veel over de Romeinse landbouwstedelijke samenleving
• Er was veel productie in landbouw en nijverheid 
• Daarnaast veel handel tussen de delen van het rijk onderling en gebieden daar buiten

De economie in het rijk

• De economie profiteerde van de Pax Romana, van de goede wegen en het Romeinse geld: munten zoals de sestertius en denarius
• Deze munten werden in het hele rijk gebruikt 
• Toch waren de rijkste mensen bezitters van landbouwgrond

Rijkdom en armoede bij de Romeinen

• Vanaf de 3e v.Chr. trokken arm geworden boeren naar de stad

• Deze boeren bezaten niks meer, behalve hun kinderen (‘proles’ in het Latijn). Deze mensen werden proletariërs genoemd - het proletariaat

• Minstens een kwart van de bewoners van Rome kon niet zijn eigen levensonderhoud voorzien
• Geen of weinig werk
• Lemen hutjes

Brood en spelen

Brood en spelen

•  Regelmatig kreeg de bevolking gratis graan en vermaak
• Deze brood en spelen waren afkomstig van de autoriteiten
• Zij deden dit om het volk rustig te houden en om zelf populair te worden
• Allerlei gevechten en racen -> maar populairste waren gladiatoren

Slaven

• De Romeinen bezaten heel veel slaven (door veroveringen en krijgsgevangenen)
• De slaven verrichten veel werk, zoals werken op latifundia (grote landerijen), in de mijnen of aan het hof van rijke Romeinen
• De slaven waren van groot belang voor het functioneren van de Romeinse maatschappij

Test je kennis!

Hoe noem je de bezitloze klasse in de Romeinse samenleving?

1. Ekklesia
2. Aristocratie
3. Pax romana
4. Proletariaat

Waren de rijkste mensen handelaar of landbouwgrond bezitters

1. Handelaar
2. Landbouwgrond bezitters

Wat was een reden van de autoriteiten om de 'brood en spelen' te houden?

Welke show van de brood en spelen was het populairst?

Aan de slag

• Individueel
• Tijd in de les
• Werkblad maken 'Leger Museum'

Huiswerk woensdag 30 maart

• Werkblad Leger Museum
• Maken paragraaf 4.3 = 1 t/m 6
• Leermiddel maken van 4.3

Huiswerk controle

• Maken paragraaf 4.2
  
• Leermiddel maken van 4.2 
• Lezen paragraaf 4.3

• Nakijken paragraaf 4.1 en 4.2  -> met meneer Overweg