Steden - Quiz + nakijken

Je hebt de herhalingsopdrachten gemaakt
Je herhaalt de lesstof van 2.1 t/m 2.4
LessonUp quiz
Aardrijkskunde
Je kijkt de opdrachten na
Je verbetert de foute antwoorden
Je stelt vragen over wat je fout had
Hoe ging het?
Wat heb je geleerd?
Was het moeilijk - makkelijk?
Leren voor het SO 2.1 - 2.4
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Je hebt de herhalingsopdrachten gemaakt
Je herhaalt de lesstof van 2.1 t/m 2.4
LessonUp quiz
Aardrijkskunde
Je kijkt de opdrachten na
Je verbetert de foute antwoorden
Je stelt vragen over wat je fout had
Hoe ging het?
Wat heb je geleerd?
Was het moeilijk - makkelijk?
Leren voor het SO 2.1 - 2.4

Slide 1 - Tekstslide

Wat is géén kenmerk van een stad?
A
Veel gebouwen op een klein gebied
B
Veel mensen
C
Veel mensen die werken in de landbouw
D
Veel voorzieningen

Slide 2 - Quizvraag

Waar liggen de minste steden op de wereld?
A
Aan de kust
B
In een heuvelachtig gebied
C
Waar veel grondstoffen zijn
D
Waar een goed klimaat is voor landbouw

Slide 3 - Quizvraag

Hoe wordt het genoemd als steden veel met elkaar te maken hebben?
A
Stedelijk landschap
B
Stedelijk netwerk

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een
primate city?
A
Berlijn
B
New York City
C
Sydney
D
Luxemburg

Slide 5 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij deze foto?
A
Medina
B
Casbah
C
Souk
D
Ville nouvelle

Slide 6 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij:
percentage dat in de stad woont

Slide 7 - Open vraag

Wat is een reden waarom de stedelijke bevolking meer groeit dan die op het platteland?
A
Dat is niet zo
B
Er wonen meer jonge mensen in de stad. Die krijgen meer kinderen.
C
Er verhuizen veel mensen van het platteland naar de stad
D
Er worden op het platteland meer condooms gebruikt

Slide 8 - Quizvraag

Welke uitspraak over
rijke landen is WAAR?
A
Hoge verstedelijkingsgraad, hoog verstedelijkingstempo
B
Laag verstedelijkingsgraad, hoog verstedelijkingstempo
C
Hoge verstedelijkingsgraad, laag verstedelijkingstempo
D
Laag verstedelijkingsgraad, laag verstedelijkingstempo

Slide 9 - Quizvraag

Welke afkorting wordt er gebruikt voor een (zaken)centrum van de stad?
A
TBD
B
CDB
C
CBD
D
SkiBD

Slide 10 - Quizvraag

Hoe wordt een buitenwijk ook genoemd?

Slide 11 - Open vraag

Wat is niet een probleem in de stad?
A
Gentrificatie
B
Vervuiling
C
Segregatie
D
Luchtkwaliteit

Slide 12 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van een baantje in de informele sector

Slide 13 - Open vraag

Welke begrippen hoort er niet bij?
A
slum
B
suburbanisatie
C
gentrificatie
D
randsteden

Slide 14 - Quizvraag

Welke stad is dit?
A
Marseille
B
Dubai
C
Sydney
D
Los Angeles

Slide 15 - Quizvraag

Vragen? :-)

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag:
1. Kijk alle opdrachten na die je hebt gemaakt
2. Verbeter je gegeven antwoorden als het niet 
goed gemaakt is
3. Stel vragen als je het niet snapt


Klaar? Maak de Herhalingsopdrachten (blz 14-15)

Slide 17 - Tekstslide

Lesafsluiting
Hoe ging het?

Wat heb je geleerd?

Was het moeilijk - makkelijk?

Is er huiswerk?

Slide 18 - Tekstslide