les 14 - HV1 - martes 7 de enero 2025

Les 14 - HV1 - dinsdag 7 januari 2025
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Les 14 - HV1 - dinsdag 7 januari 2025

Slide 1 - Tekstslide

¿Qué hacemos hoy?
  • Welkom (5m)
  • We herhalen het bijvoeglijk naamwoord in het Spaans (10m)
  • We doen een leesoefening: Bron F (15m)
  • Wat moet je kennen en kunnen voor de toets? (5m)
  • Break (5m)
  • Woordjes leren met Blooket (woordjes van 3.2 en 3.3) - (15m)
  • Tijd voor individuele vragen & zelfstudie (15m)

Slide 2 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden op een -o

Slide 3 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden die níet op een -o eindigen (andere klinker of medeklinker)

Slide 4 - Tekstslide

-a wordt nooit -o + het bijvoeglijk naamwoord komt eráchter

Slide 5 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord:

La cama (=het bed) ...
A
blanco
B
blanca
C
blancas
D
blanque

Slide 6 - Quizvraag

Het bijvoeglijk naamwoord:

Las chicas...
A
simpáticos
B
simpática
C
simpático
D
simpáticas

Slide 7 - Quizvraag

Bijvoeglijke naamwoorden staan in het Spaans
A
voor het zelfstandig naamwoord
B
achter het zelfstandig naamwoord

Slide 8 - Quizvraag

Welke zin is correct?
(bijvoeglijk naamwoord)

A
El niño pequeño
B
El pequeño niño
C
El niña pequeña
D
La pequeña niña

Slide 9 - Quizvraag

Leesoefening bron F - TB blz. 30

  • We luisteren                            naar het gesprek over de verjaardag van Pepes oma
  • We maken oefening 16a - 16b - 16c (WB blz. 72)
  • We kijken de antwoorden na

Slide 10 - Tekstslide

De antwoorden 16a t/m 16c
16a   1. zondag (=domingo) 2. oma (=abuela) 3. en el restaurante 

16b    1. 66       2. de hele familie (toda la familia)   3. eten (comer) 
           4. rechtsaf (a la derecha)      5. 5 (cinco minutos)
           6. in de auto (está en el coche)

16c      Real Valladolid y Atlético de Madrid  
          

Slide 11 - Tekstslide

Wat moet je allemaal kunnen?
  • het werkwoord 'tener' (=hebben) vervoegen in zes vormen
  •  het goed toepassen van het bijvoeglijk naamwoord
  • de getallen van 21 - 100
  • de belangrijke zinnen van bron E en bron K
  • de woordenschat van hoofdstuk 3 (namen van familieleden - plekken in huis -  bijvoeglijke naamwoorden - getallen - kleuren) 

Slide 12 - Tekstslide

El verbo 'tener' (=hebben)

Slide 13 - Tekstslide

De getallen t/m 100 - bron C

Slide 14 - Tekstslide

De getallen 20 t/m 100
bron C
-
TB blz. 28

Slide 15 - Tekstslide

Belangrijke zinnen

Slide 16 - Tekstslide

Belangrijke zinnen

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Blooket
Woordenschat H3: 3.2 en 3.3

Slide 19 - Tekstslide

Ruimte voor vragen en zelfstudie
             Ik loop rond om individuele vragen te beantwoorden

              Je mag vast leren voor de toets van volgende week


In Magister staat de link naar de laatste PPT
Check goed je toetsboekje voor de onderwerpen

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide