Arm en rijk herhaling 2024

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
11.35 -11.40 Welkom
11.40 -11.42 Lesplanning en leerdoelen
11.42 -12.00 Herhaling arm en rijk TW4
12.00 -12.45 Workshoptijd 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Herhalen begrippen arm en rijk (h1,2,3)
  • Herhalen processen arm en rijk (h1,2,3)
  • Afronden PO arm en rijk
  • Afronden H1,2,3 digitale methode (TW)
  • Topografieboekje starten

Slide 3 - Tekstslide

Welke onderwerpen vind je lastig?

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 1: Welke 2 begrippen passen bij deze foto?
……… ……… en …………………


timer
0:30

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 3: Welk begrip hoort erbij?
Rijkdom van een land gemeten op basis van geld in BNP/hoofd.
timer
0:30

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 4: Bij welk begrip horen de volgende kenmerken?

-Levensverwachting, gezondheidszorg, koopkracht, alfabetiseringsgraad.
timer
0:30

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 5: Wat moet er op de … staan?
Hoe rijker een land, hoe meer mensen in de ……. sector werken.
timer
0:30

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Vraag 8: Welk begrip hoort op de … te staan.
De sociale ongelijkheid is vooral in ………………landen
heel groot.
timer
0:30

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Vraag 9: Kleding wordt voornamelijk geproduceert in ....…....landen, omdat hier de lonen lager liggen.

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Vraag 10: De …………. van Nederland is positief, doordat we voor meer geld exporteren, dan importeren.
timer
0:30

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Vraag 11: …...……-...……… is een grote mainport in Nederland.
timer
0:30

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Vraag 12: Vanuit de Rotterdamse haven worden goederen via ……….....…..: pijpleidingen, spoorwegen, rivieren en wegen naar het ……...…. vervoerd.
timer
0:30

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide

Welk begrip zoeken we?

Slide 28 - Open vraag