H1c - lundi 7 juin

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1,3

Herhaling

Uitleg: 2 taalregels

Aan het werk

Verbuga PRO

Regelmatige werkwoorden op -ER

Hulpmiddelen: aantekeningenschrift 

CODE: eksh

WW: ppnwmm

Toets 16 juni

Section A t/m D + losse woorden

Alle taalregels (zie powerpoint)

Hulpmiddelen toegestaan: 

- 1 A4 met ALLEEN taalregels mag je erbij houden

Uitleg: het lidwoord

In het Nederlands: de/het/ een

Een lidwoord is bepaald (de/het): ik praat met de jongen 

Een lidwoord is onbepaald (een): ik praat met een jongen

Het lidwoord!

In het Frans kijken we naar het geslacht en hoeveelheid

Let op! DES heeft in het Nederlands geen vertaling 

Toelichting

Bijvoorbeeld:

Le garçon: de jongen

Un garçon: een jongen

Les garçons: de jongens

Des garçons: jongens

La fille: het meisje

Une fille: een meisje

Les filles: de meisjes

Des filles: meisjes

de moeder = la mère
een moeder = ?

1. une mère
2. un mère
3. des mères
4. les mères

de moeders = les mères
moeders = ?

1. une mère
2. un mère
3. des mères
4. les mères

de tafel = ?
een tafel = une table

1. le table
2. la table
3. des tables
4. les tables

het huis = la maison
een huis= une maison
de huizen = ?

1. la maison
2. les maisons
3. des maisons
4. un maison

Taalregel: de ontkenning

In het Nederlands 1 woord: niet

In het Frans 2 delen: ne .... pas

of:

                                             n' .... pas

Taalregel: de ontkenning

In het Nederlands 1 woord: niet

- Ik praat veel

-Ik praat niet veel

In het Frans 2 delen: ne .... pas

of:

                                             n' .... pas

- Je parle beaucoup

- Je ne parle pas

n' ... pas gebruik je als het ww met een klinker begint:

C'est très bien

Ce n'est pas très bien

J'ai un chien

Je n'ai pas un chien

De juiste ontkenning:

- Je joue au hockey

1. Je ne joue pas au hockey
2. Je ne pas joue au hockey
3. Je joue ne pas au hockey
4. Je n' joue pas au hockey

De juiste ontkenning:

- J'aime danser

1. j'aime ne pas danser
2. J' n'aime pas danser
3. Je n'aime pas danser
4. Je ne pas aime danser

Maak de zin ontkennend:

- Il peut chanter

Maak de zin ontkennend

- J'ai une question

Maak de zin ontkennend

- Ils regardent la télé

Taalregel: de vraagwoorden

Qui: wie

Que/ Qu'est-ce que: wat

Quand: wanneer

Quelle: welke

Où: waar

Comment: hoe

Combien: hoeveel

Pourquoi: waarom

Oefenen

Wat? oefenen 

Waar? www.verbuga.eu

Hoelang? 10 minutes

Hulpmiddelen? Aantekeningen

Hoe? zelfstandig

Quels verbes? werkwoorden op -ER en être, avoir, faire, aller

www.verbuga.eu

https:

Herhalen: section C et D

Leren: taalregels in je schrift