Online les woensdag 16.12.20

Was machen wir heute
1. Hausaufgaben besprechen
2.Wiederholen - Modal Verben
3. Wörter Kapitel 4 - A lernen und Übung 2 machen
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Was machen wir heute
1. Hausaufgaben besprechen
2.Wiederholen - Modal Verben
3. Wörter Kapitel 4 - A lernen und Übung 2 machen

Slide 1 - Tekstslide

Übung 7a
A
van links naar rechts:
5 - 7 - 3 - 4
2 - 1 - 8 - 6

Slide 2 - Tekstslide

Übung 7b
1 kannst / darfst
2 willst 
3 dürfen
4 muss / soll 
5 darf
6 können / dürfen / wollen 
7 wisst
8 müssen / sollen 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Slide 5 - Link

Bij welke vorm hebben modale werkwoorden geen uitgang?
A
ich en du
B
ich en er/sie/es
C
ich en wir
D
er/sie/es en ihr

Slide 6 - Quizvraag

Du ...(moet)... zuhören.
A
musst
B
sollst
C
müsst
D
sollt

Slide 7 - Quizvraag

wollen, jullie
A
ihr wollen
B
ihr wollt

Slide 8 - Quizvraag

können - du ....
A
kannst
B
könnt
C
könnst
D
kennst

Slide 9 - Quizvraag

Sollen oder müssen?
A
Soll ich das Fenster öffnen
B
Muss ich das Fenster öffnen?

Slide 10 - Quizvraag

mogen
A
Er mag schon rauchen
B
Er darf schon rauchen

Slide 11 - Quizvraag

mogen
A
Ich mag ihn sehr
B
Ich darf ihn sehr

Slide 12 - Quizvraag

Er (wissen)
A
weiß
B
weiße
C
wiss

Slide 13 - Quizvraag

Zou willen
A
Magst du Eis?
B
Möchtest du Eis?

Slide 14 - Quizvraag

____________ ihr die Modalverben bilden?
A
Könnt
B
Könnte
C
Konntet
D
Könntet

Slide 15 - Quizvraag

Wat zijn de verschillen?
1. ich  en  er/sie/es  hebben geen uitgang
2. in het enkelvoud staat een andere klinker dan in het meervoud (behalve sollen)

Slide 16 - Tekstslide

MODALVERBEN: Lernziele




  • Ihr kennt die Modalverben und ihre Bedeutung
  • Ihr könnt die Verben in Sätzen richtig anwenden








Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

wissen

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Aufgabe 2
Dazu gehören Wörter A Seite 140 

Zuerst lesen Wir diese Wörter zusammen und dann erst machst du die Aufgabe, die zu diesen Wörtern gehört 

Slide 21 - Tekstslide

Aufgabe 2
1 Ski fahren
2 reiten  3 das (Renn-/Formel 1-)Auto 
4 Fußball spielen / das Tor / schießen
5 der Ball
6 laufen / rennen, joggen  7 rennen, joggen / laufen 
8 Tennis spielen / der Schläger
9 der Turnbeutel 
10 schwimmen
11 der Turnschuh 

Slide 22 - Tekstslide

Jetzt
Und jetzt hast du 5 Minuten um die Wörter A zu lernen. Danach werde ich ein Paar von euch abfragen. 
timer
5:00

Slide 23 - Tekstslide

de pen

Slide 24 - Open vraag

het racket

Slide 25 - Open vraag

winnen - verlieren

Slide 26 - Open vraag

schieten

Slide 27 - Open vraag

pijn doen

Slide 28 - Open vraag

de vereniging

Slide 29 - Open vraag

moedig - laf

Slide 30 - Open vraag

voetballen

Slide 31 - Open vraag

de gymp

Slide 32 - Open vraag

paardrijden

Slide 33 - Open vraag

lopen

Slide 34 - Open vraag

eenvoudig - moeilijk

Slide 35 - Open vraag

  1. Vertaal de onderstaande zinnen: 




  1. Ik rijd paard.
  2. Skiën is eenvoudig.
  3. De sporttas staat in het (im) zwembad.
  4. Jij zwemt in de (im) vereniging 
  5. Ik heb een racket, een gymp en een bal zijn belangrijk 

Slide 36 - Tekstslide

  1. Vertaal de onderstaande zinnen: 




  1. Ich reite
  2. Ski fahren ist einfach 
  3. Der Turnbeutel steht im Schwimmbad
  4. Du schwimmst im Verein
  5. Ein Schläger, ein Turnschuh und ein Ball sind wichtig

Slide 37 - Tekstslide

Übung 5
Mach' jetzt Übung 4 und 5

Slide 38 - Tekstslide

Übung 4
Yvonne - Freeclimbing
Irene - Reiten
Tobias - Skispringen
Thilo - Sport im Watt
Sandra - Rhönradturnen
Mark - Autosport

Slide 39 - Tekstslide

Übung 5
1 Freeclimbing ist sehr gefährlich.
2 Dafür muss man sehr mutig sein.
3 Eigentlich bin ich ziemlich vorsichtig.
4 Aber der Ausflug in die Berge war fantastisch!
5 Meine Freunde sind mir sehr ähnlich.
6 Auch sie träumen von einer Karriere als Bergsteiger.

Slide 40 - Tekstslide

Hausaufgaben

1. Wiederhole Kapitel 3
2. Lerne Wörter A und B Kapitel 4
3. Mach' Übung 11; 13; 14; 15

Slide 41 - Tekstslide