BR1F1 Engels 10322

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today
Looking back
Asking questions 
Studentbook & Workbook



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Describe the person, item or how someone is doing something.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

With which words can you make questions?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

What did we do last week?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Can you write your own sentence?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Short sentences
Who      What     Article     Adjective     Noun

- Lisa is a nice girl
- John has an ugly dog
- Alexia is the kindest princess. 


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Question words:
Who = wie
Where = waar
When = wanneer
Why = waarom
What = wat/welk (onbeperkte keuze)
Which = wat/welk (beperkte keuze)
How = hoe

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  1. ___________'s your phone number?
  2. ___________ are the museums open?
  3. ___________ have I put my phone?
  4. ___________ is your best friend?
  5. ___________ are you still in bed?
What
When
Where
Who
Why

Slide 9 - Sleepvraag

Which one is missing and why?
'How' does not start with WH, but is still a question word. 
Questions
Why? To get information.

Move auxiliary verb to front

We are running.

Are we running?
No auxiliary verb?
Add do/does/did!
Not with "to be"
  • Is he happy?
  • Does he smile?
Question words go before the verb!
  • Who is running?
  • When are we running?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Which question word would you use to ask about a place?
A
when
B
what
C
who
D
where

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which question word would you use to ask about a person?
A
how
B
who
C
why
D
when

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which question word would you use to ask about a choice?
A
what
B
which
C
when
D
how

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct wh-question.
.... are my keys ?
A
When
B
Where
C
Who
D
What

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the sentence with the correct WH-question
A
Which would you like for lunch?
B
What would you like for lunch?

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the right WH-question word:

____ is the nearest supermarket?
A
Whose
B
When
C
Where
D
Who

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the right WH-question word:

______ kind of sandwich is this?
A
Whose
B
Who
C
What
D
All three are possible.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which question word would you use?
_____ is the beautiful lady?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

____ did you do that? I did that by studying hard.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

_____ do you live?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

How?
Studentbook
Workbook
Online

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

How?
Ms Kurt is a nice teacher.
Is Ms Kurt a nice teacher?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Do you feel confident using the question words?
A
yes
B
no

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Assignment
1) Write 5 short sentences
2) turn those 5 sentences into a question

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

If not, what do you need from me?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies