6. Rechten, plichten en gevolgen

Terugblik
de rechtsstaat
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Terugblik
de rechtsstaat

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen: aan het eind van deze les:
  • kun je uitleggen wat een overtreding, een misdrijf en een strafblad zijn en de gevolgen daarvan;
  • kun je grotendeels uitleggen hoe een rechtszaak werkt en wie of wat er in een rechtbank aanwezig zijn

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen ''rechten'' en ''plichten''?

Slide 4 - Tekstslide

Rechten en plichten
  • Rechten: je mag iets doen, bijvoorbeeld het recht op studiefinanciering die je dus mag aanvragen.
  • Plichten: iets wat je moet doen, zoals belasting betalen en je aan de wet houden.
  • Niet iedereen houdt zich aan zijn rechten en plichten. Denk aan stemrecht of leerplicht.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

"Ik heb altijd mijn legitimatiebewijs bij me."
Eens
Oneens

Slide 7 - Poll

Overtredingen en misdrijven kosten niet alleen geld.
Ze kunnen ook andere gevolgen hebben. Welke gevolgen?

Slide 8 - Woordweb

Gevolgen misdrijf en overtreding
  • Gevolgen hebben voor vriendschappen
  • Gevolgen hebben voor relaties
  • Gevolgen hebben voor je werk  

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Recht
Recht is het geheel van regels en wetten die in een land of regio gelden. 

 Rechtspraak is er daar één van.

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht: Wie of wat zit waar?

Slide 12 - Tekstslide

Antwoorden
1. Hamer
2. Bode
3 . Publiek
4. Parketpolitie
5. Pers
6. Slachtoffer
7. Verdachte
8. Advocaat
9. Officier van justitie
10. Rechter
11. Griffier
12. Getuige
13. de Koning
14. Deuren voor in de zaal

Slide 13 - Tekstslide

Strafrecht
Als je verdacht wordt van een overteding of misdrijf krijg je te maken met het strafrecht.

Een overtreding is een licht strafbaar feit.
Een misdaad is een ernstig strafbaar feit.
Het Openbaar Ministerie brengt de zaak bij de rechter aan.

Slide 14 - Tekstslide

Welk doel voor het geven van een straf vindt jij het belangrijkst?
Bescherming van maatschappij en burger tegen de dader
Preventie: zorgen dat andere het misdrijf ook niet gaan plegen
Resocialisatie: zorgen dat de dader zijn leven betert. Bijvoorbeeld het behandelen van een psychiatrische stoornis
Iemand laten voelen wat hij heeft gedaan. Wie een strafbaar feit heeft begaan, mag daar niet mee wegkomen.
Een andere reden

Slide 15 - Poll

Van rechtszaak tot uitspraak.

Wat is stap 1?
A
Jury komt binnen
B
De bode roept de naam van de verdachte
C
De bode geeft iedereen een hand
D
Iedereen staat vooraf de zitting

Slide 16 - Quizvraag

Wat is stap 2?
A
De rechter opent de zaak met een klap op zijn hamer.
B
De jury komt binnen
C
De rechters komen binnen
D
De advocaat start zijn pleidooi

Slide 17 - Quizvraag

Wat is stap 3?
A
De rechters zeggen dat de verdachte moet spreken.
B
De rechters zeggen dat de verdachte mag zwijgen
C
De officier van justitie verlaat de zaal.
D
De advocaat start zijn pleidooi

Slide 18 - Quizvraag

Wat is stap 4?
A
De advocaat leest de beschuldiging voor.
B
De rechter leest de beschuldiging voor.
C
De getuige wordt ondervraagt.
D
De officier van justitie leest de beschuldiging voor.

Slide 19 - Quizvraag

Wat is stap 5?
A
De verdachte moet de zaal verlaten.
B
De verdachte wordt ondervraagd.
C
De verdachte mag vragen stellen.
D
De verdachte start een pleidooi.

Slide 20 - Quizvraag

Wat is stap 6?
A
De getuige ondervraagt de verdachte.
B
De cipier wordt ondervraagd.
C
De getuige wordt ondervraagd.
D
De getuige moet de zaal verlaten.

Slide 21 - Quizvraag

Wat is stap 7?
A
Het slachtoffer ondervraagt de verdachte.
B
De getuige gaat de zaal verlaten.
C
Het slachtoffer geeft een verklaring af.
D
Het slachtoffer moet de zaal verlaten.

Slide 22 - Quizvraag

Wat is stap 8?
A
De officier van justitie eist een straf.
B
De advocaat eist een straf.
C
De rechter eist een straf.

Slide 23 - Quizvraag

Wat is stap 9?
A
De advocaat eist een straf.
B
De advocaat ondervraagt de officier van justitie.
C
De advocaat zegt wat hij/zij ervan vindt.

Slide 24 - Quizvraag

Wat is stap 10?
A
Het slachtoffer heeft het laatste woord.
B
De verdachte heeft het laatste woord.
C
De bode heeft het laatste woord.

Slide 25 - Quizvraag

Wat is stap 11?
A
De rechtszitting wordt geschorst.
B
De officier van justitie wordt geschorst.
C
De verdachte wordt geschorst.
D
De advocaat start een laatste pleidooi.

Slide 26 - Quizvraag

Wat is stap 12?
A
De jury komen binnen en vertellen wat de uitspraken is.
B
De rechters komen binnen en vertellen wat de uitspraken is.
C
De officier van justitie komt binnen en vertelt wat de uitspraak is,.

Slide 27 - Quizvraag

Opdracht 1: Opdracht 1: wetten
1. Zoek een Nederlandse wet op waarvan jullie vinden dat die onzinnig is. Waarom vinden jullie dat?



2. Welke buitenlandse wet zou volgens jou ook in Nederland ingevoerd moeten worden? Het mag een wet uit het artikel zijn of een andere buitenlandse wet.
Waarom vinden jullie dat?




Slide 28 - Tekstslide

Opdracht 2: Straffen

Slide 29 - Tekstslide

Evaluatie/Reflectie
  • kun je uitleggen wat een overtreding, een misdrijf en een strafblad zijn en de gevolgen daarvan;
  • kun je grotendeels uitleggen hoe een rechtszaak werkt en wie of wat er in een rechtbank aanwezig zijn

Slide 30 - Tekstslide