taalquiz isk5

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

De ........ heeft de ramen weer schoongemaakt.


timer
0:30
A
glazenwasser
B
glazewasser
C
glaaswasser
D
glazen wasser

Slide 2 - Quizvraag

Mark wil later bijzonder ........ gaan doen.
timer
0:30
A
werk
B
werrek
C
werruk

Slide 3 - Quizvraag

Deze scanner ........ de echtheid van het papiergeld.

timer
0:30
A
controleerdt
B
controleert
C
controleerd

Slide 4 - Quizvraag

Ik heb een rode jas ........ .

timer
0:30
A
gekoopt
B
gekoopd
C
gekocht
D
gekochd

Slide 5 - Quizvraag

Ik ben dol op zoete ........ .

timer
0:30
A
dingen
B
dinggen

Slide 6 - Quizvraag

De overval is gepleegd met een ........ .


timer
0:30
A
luchddrukpistool
B
lugdrukpistool
C
luchdrukpistool
D
luchtdrukpistool

Slide 7 - Quizvraag

De politie kwam op het tumult af en ........ drie verdachten.

timer
0:30
A
arresteerdden
B
arresteerde
C
arresteerden
D
arresteerdde

Slide 8 - Quizvraag

De ........ sprong grappig in het rond.

timer
0:30
A
klown
B
clouwn
C
clown
D
cloun

Slide 9 - Quizvraag

De oude man ........ achterover in zijn stoel.

timer
0:30
A
leundt
B
leund
C
leunt

Slide 10 - Quizvraag

Op het ........ gebeuren soms lelijke ongelukken.




timer
0:30
A
voetbalveld
B
voebalveld
C
voetbalveldt
D
voetbalvelt

Slide 11 - Quizvraag

De kinderen hebben allemaal ........ veel zin in het kamp.





timer
0:30
A
hardstikke
B
hardstikken
C
hartstikke
D
hartstikken

Slide 12 - Quizvraag

Dat geluid ........ ons.


timer
0:30
A
hinderdt
B
hinderd
C
hindert

Slide 13 - Quizvraag

De leugenaar ........ dat hij niets gedaan had.
timer
0:30
A
beweerdde
B
beweerde

Slide 14 - Quizvraag

Spelling en grammatica zijn verschillende ........ .





timer
0:30
A
begriipen
B
begripen
C
begrippen
D
begriippen

Slide 15 - Quizvraag

Ik wil graag een glas ........ water.
timer
0:30
A
ijskoud
B
ijskoude
C
ijs koude
D
ijs koud

Slide 16 - Quizvraag

Wij zijn verhuisd van een ........ naar een driekamerflat.
timer
0:30
A
eensgezinswoning
B
eengezinswoning
C
éénsgezinswoning
D
ééngezinswoning

Slide 17 - Quizvraag

Deze auto heeft een ........ .

timer
0:30
A
katalisator
B
catalysator
C
katalysator
D
catalisator

Slide 18 - Quizvraag

De vlucht naar Parijs is ........ .


timer
0:30
A
gecanceld
B
gecanceled
C
gecancelled

Slide 19 - Quizvraag

De kleuters maakten leuke bloemen van ........ .
timer
0:30
A
crèpe papier
B
crépepapier
C
creppapier
D
crêpepapier

Slide 20 - Quizvraag

In april en mei worden ........ geoogst.


timer
0:30
A
asperges
B
asperge's

Slide 21 - Quizvraag

Bijna iedereen heeft ........ in huis.


timer
0:30
A
paracitamol
B
paracetomol
C
paracetamol
D
parecetamol

Slide 22 - Quizvraag

........ je de sleutel kwijt zijn, dan kun je altijd bij mij aanbellen.
timer
0:30
A
Moogt
B
Mogt
C
Mag
D
Mocht

Slide 23 - Quizvraag

In de vorige eeuw ........ de Apollo-astronauten altijd in de zee.

timer
0:30
A
lande
B
landde
C
landden
D
landen

Slide 24 - Quizvraag

Op deze school wordt Frans, Duits en Spaans ........ .

timer
0:20
A
gedoceerd
B
gedoceert
C
gedoseerd
D
gedoseert

Slide 25 - Quizvraag

Je kunt hier geen kant op: ........ naar links, ........ naar rechts


timer
0:30
A
nog - nog
B
noch - nog
C
nog - noch
D
noch - noch

Slide 26 - Quizvraag

De dronken man werd ........ tegen de barman.

timer
0:20
A
aggresief
B
agressief
C
aggressief

Slide 27 - Quizvraag

Een lange brug ........ Denemarken met Zweden.

timer
0:30
A
verbindt
B
verbind

Slide 28 - Quizvraag

De doos is aan de ........ goed dichtgeplakt.


timer
0:30
A
onder en -bovenkant
B
onder-en-bovenkant
C
onder- en bovenkant
D
onder en bovenkant

Slide 29 - Quizvraag

Ik ........ liever een fiets dan een paard.


timer
0:30
A
bereidt
B
berijdt
C
berijd
D
bereid

Slide 30 - Quizvraag

Er is een nieuw ........ ontwikkeld om corona te bestrijden.
timer
0:30
A
faxin
B
vaccin
C
vacin
D
faccin

Slide 31 - Quizvraag

De scheidsrechter gaf ons gelijk, ........ we niet vaak meemaken.
timer
0:30
A
wie
B
die
C
dat
D
wat

Slide 32 - Quizvraag