V4 - Grammar - Present Continuous

V4 - English 
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

V4 - English 

Slide 1 - Tekstslide

Today's lesson

Grammar: Present Continuous
Refresher
Explanation
Practise time

Slide 2 - Tekstslide

Refresher
1. The teacher (close) the door now.
2. They (check) the printers at the moment.
3. We (not / pass) the checkpoint.
4. She (walk) to the centre of the town.
5. __________ the policemen _______ into the bank? (run)
6. Look! Steve's mother (make) a Frappuccino.
7. I (link) the words correctly now.


Slide 3 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de Present Continuous?
De Present Continuous gebruik je om aan te geven dat 
iets nu aan de gang is.

De Present Continuous kan ook voor de toekomst gebruikt worden, maar dat komt later. 



Slide 4 - Tekstslide

Hoe maak je de Present Continuous?
De Present Continuous maak je met een vorm van ‘to be’ (am/are/is) 
gevolgd door werkwoord + ing
Voorbeeld: I am walking, she is talking, we are swimming

Let op! Uitzondering wanneer je een werkwoord hebt dat eindigt op een –e, dan laat je de –e weg voor je de –ing toevoegt.
Voorbeeld: He is writing (to write)

Slide 5 - Tekstslide

Signaalwoorden
Er kunnen woorden in de zin staan die aangeven dat het Present Continuous:
Now, currently, at the moment, Look!/Listen! (werkwoord + ! begin van een zin).

- Voorbeelden:
• I am walking to the park right now.
• Kate is having a bath now.
• They are playing golf at the moment.
Look! The dogs are running after the rabbit.
• The plane is currently flying over our heads.

Slide 6 - Tekstslide

De vragende en ontkennende vorm van de Present Continuous
Vraagvorm: am/are/is + hele werkwoord met -ing 
Am I looking? Is she talking?

Ontkennende vorm: am/are/is + not + hele werkwoord met -ing 
I am not looking. She is not talking.


Slide 7 - Tekstslide

Refresher: adjust your answers
1. The teacher (close) the door now.
2. They (check) the printers at the moment.
3. We (not / pass) the checkpoint.
4. She (walk) to the centre of the town.
5. __________ the policemen _______ into the bank? (run)
6. Look! Steve's mother (make) a Frappuccino.
7. I (link) the words correctly now.

Slide 8 - Tekstslide

Put the answers to the Refresher here:
1-7

Slide 9 - Open vraag

Write a personal sentence using the Present Continuous

Slide 10 - Open vraag

More practise
Go to Magister > Grammar


Open "Grammar Booklet 1"
Do the exercises on page 6

Slide 11 - Tekstslide

Goals reached
You have Refreshed and Renewed your grammar knowledge

You practised using your grammar knowledge

Well done!

Slide 12 - Tekstslide