Inleiding Cultuur vh Moderne/ terugblik romantiek 24-25

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk jij aan als je het woord MODERN hoort?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Filmpje!
Het volgende filmpje gaat over kunst uit 
Cultuur van het Moderne.
Handig om thuis te bekijken voor snelle informatie. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke jaartallen horen er bij
het Modernisme?
A
1850-1900
B
1900-1950
C
1950-2000
D
2000- heden

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke kenmerken passen bij
het Modernisme?
A
traditioneel, kwaliteit, waarneming
B
consumptie maatschappij, alledaags
C
experimenteel, expressief, radicaal, primitief, onderbewuste
D
inhoudsloos, onbegrensde mogelijkheden.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In het kort
- wereld ontwricht
- nieuwe blik op de wereld
- ideologische tegenstellingen
- industrialisering/vernieuwing/ geen sociale zekerheid> 
- avant-garde



Leg bovenstaande punten uit in je schrift

Slide 8 - Tekstslide

De twintigste eeuw is wel eens 'een eeuw van uitersten' genoemd: een tijdperk van ongekend snelle ontwikkelingen in de techniek, van grote welvaart, overvloed en vrede, maar ook een tijdperk van verschrikkelijke wereldoorlogen, massale slachtingen, onderontwikkeling, honger en ellende op grote schaal. In de eerste helft van de 20e eeuw is er sprake van enorme economische groei, maar later ook een wereldwijde depressie (jaren 30, Amerika).
De eerste helft van de twintigste eeuw kende grote spanningen en diep ingrijpende internationale verwikkelingen: communistische revoluties in Rusland en China, de grote crisis in de kapitalistische wereldeconomie in de jaren dertig, de opkomst van het fascisme, twee wereldoorlogen.
In de eerste jaren van de twintigste eeuw ontwikkelde zich een stelsel van bondgenootschappen tussen de Europese mogendheden, waardoor twee partijen ontstonden. Iedereen verwachtte dat vroeger of later oorlog onvermijdelijk zou blijken. Daarom voerden verschillende staten hun bewapening steeds verder op. Door de vooruitgang van de techniek kregen de wapens een steeds grotere vernietigingskracht. Zo ontstond een bewapeningswedloop. Door een betrekkelijk geringe aanleiding kwam het in 1914 tot een oorlog. Kroonprins Franz-Ferdinand van Oostenrijk-Hongarije, op bezoek in het pas geannexeerde Bosnië, werd vermoord door een Servische nationalist. Het lokale conflict tussen Oostenrijk-Hongarije en Servië dat hieruit voortvloeide, ontwikkelde zich in enkele maanden tot een grote Europese oorlog. 
In Rusland, Duitsland en de Donaumonarchie leidde het drama van de Eerste Wereldoorlog ten slotte tot revolutie. Volgens veel socialisten betekende oorlog dat de bourgeoisieën van verschillende landen hun proletariaten tegen elkaar in het harnas joegen; de arbeiders van alle landen konden beter gezamenlijk strijden tegen de onderdrukkende bourgeoisie. Dergelijke standpunten kregen in de loop van 1917 in Rusland steeds meer aanhang. In oktober van dat jaar pleegde Lenin een staatsgreep en vestigde hij een communistisch regime. Hij maakte onmiddellijk een eind aan de oorlog tegen Duitsland. Lenin installeerde het communisme en werd opgevolgd door Stalin.
Duitsland en Italië opkomst fascisme met WO II tot gevolg. n de jaren dertig werd Duitsland snel omgevormd tot een totalitaire nationaal-socialistische staat. Met totalitair bedoelen we meer dan een gewone dictatuur; het betekent dat het totale leven van iedereen geheel in het teken kwam te staan van de nazi-ideologie. Via de Neurenberger rassenwetten (1935) werd de discriminatie van joden tot officieel beleid gemaakt. Politieke tegenstanders werden gearresteerd en in concentratiekampen opgesloten. Pers en radio kwamen onder censuur. Minister Goebbels van'volksvoorlichting en propaganda' maakte van de modernste middelen gebruik om de Duitsers te hersenspoelen.
Via onderstaande link kom je bij informatie over de ontwikkelingen tot aan WO II.

een betere samenleving
Begin 20e eeuw zijn er een aantal  kunstenaars die geloven in een nieuwe, ideale samenleving. Hun kunst zou daar een bijdrage aan kunnen leveren. 

Slide 9 - Tekstslide

De techniek is deels verantwoordelijk voor het ontstaan van de moderne samenleving. De nieuwe maatschappelijk elite (organisatiedeskundigen, architecten, kunstenaars en ingenieurs) pleiten voor rationalisering en modernisering. Pleiten voor het gebruik van nieuwe materialen en productietechnieken. Door de vlucht die techniek neemt komen er nieuwe toepassingen van elektriciteit, nieuwe communicatiemiddelen en synthetische chemie. Auto verdringt paardenkracht en voegt samen met nieuwe communicatiemiddelen nieuwe dimensie toe aan snelheid van het leven. Er ontstaan infrastructuren zoals netwerken van wegen, electra en telefoonlijnen.
De wetenschap vindt in hoog tempo nieuwe technische toepassingen uit zoals de gloeilamp, elektromotor, vliegtuig.
Veel van deze modernisering gaat voorbij aan het gewone volk. De meeste burgers zijn aan het overleven. Er zijn slechte leefomstandigheden en er is weinig geld. Er is geen sociale zekerheid en men heeft nergens recht op. Vrouwen hebben nog minder rechten. In de hoop op betere omstandigheden emigreren velen naar Amerika, het land van onbegrensde mogelijkheden. De elite woont in grote stadsvilla’s. De nieuwe maatschappelijk elite van kunstenaars, architecturen, ingenieurs en managers profiteert van de modernisering.

Door de eeuwen heen is kunst vooral een zaak geweest van de machthebbers. Sinds de middeleeuwen geven de Kerk en rijke vorsten opdrachten aan kunstenaars. Vooral vorsten gebruiken de kunst om hun rijkdom en macht te onderstrepen met als toppunt Lodewijk XIV. Kunst wordt veel ingezet voor propaganda.

Tot ongeveer 1850 waren er vooral rijke opdrachtgevers zoals de Kerk, stadsbesturen, rijke koopmanfamilies en vorstenhuizen. Kunst bestond omdat het werd gemaakt op bestelling. In de moderne tijd krijgen kunstenaars moeite met het feit dat kunst moet vasthouden aan overgeleverde tradities. De kunstenaar wordt steeds autonomer. Hij wil niet langer afhankelijk zijn van de normen en waarden die van hogerhand worden opgelegd en ouderwets zijn. De kunstenaar kiest nu zijn eigen onderwerpen en beeldende middelen, aansluitend bij de tijd waarin hij leeft. Financieel is de kunstenaar afhankelijk van de vrije markt en het overheidsbeleid, maar op artistiek gebied is hij vrij.
Kunstenaars stappen af van oude principes aangaande inhoud en vormgeving. Kunst moet nu aan de man worden gebracht en er ontstaan galeriehouders en impresario’s. Opkomst Salons.
Met de aanvang van het modernisme rond het begin van de 20e eeuw nemen en krijgen kunstenaars steeds meer vrijheid, maar er zijn ook nog totalitaire regimes die de kunst dwingen tot propaganda en censuur toepassen. In communistisch Rusland was er geen vrijheid voor kunstenaars evenals in fascistisch Italië en Duitsland. In Rusland moet kunst sociaal-realistisch zijn en in Italië en Duitsland is alle niet realistische kunst verdacht en ontaard. Het kan namelijk boodschappen bevatten tegen het regime. Kunst wordt ingezet ter propaganda.
Kunstenaars voelen de noodzaak om origineel te zijn. Men maakt autonome kunst (op zichzelf staand).

CE oefening: koppel elk kernconcept aan voorbeelden in de kunst. Hoe zie je het kernconcept terug

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maar hoe was de kunst dan voordat het Modernisme begon?

De kunstenaars uit het Modernisme streefden naar vernieuwing en wilden breken met bestaande 'kunstregels'

Welke kunst en 'kunstregels' dat waren leer je in de volgende slides.
leestip ter voorbereiding
Lees uit hoofdstuk 7 van elke paragraaf de dikgedrukte inleiding. Dan krijg je snel een algemeen beeld over de 18e/19e eeuw

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VOOR 1900
leestip ter voorbereiding
Lees de a4 check romantiek/realisme

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

VOOR 1900
Jugendstil
Ornamentrijke stijl met organische lijnen ontleend aan de natuur. In de architectuur accentueren lijnen de bouwkundige constructie (metro parijs). . Sfeer van luxe/moderniteit en goede smaak. Art Nouveau

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Naar de waarneming
  • Figuratief
  • grootse gevoelens in de romantiek
  • Natuurlijke kleuren
  • Volgens regels die de elite mooi vond en begreep (traditioneel
  • Salons (tentoonstellingen voor de elite met smaak van de elite) Jury oordeel

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VOOR 1900
  • Uitbeelden van een verhaal, niet van gevoel (net als programmamuziek)
  • Klassieke bewegingen, (Lodewijk XIV vastgelegd)
  • gewichtsloosheid
  • Tutu's en spitzen
  • Volgens regels die de elite mooi vond en begreep

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VOOR 1900
  • Uitdrukken van emotie
  • vertellen van verhalen (programmamuziek)
  • Harmonisch
  • Orkesten, ensembles
  • Volgens regels die de elite mooi vond en begreep
  • Mozart/Beethoven

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor 1900:
Na 1900, dus Modernisme
Kunst voor de elite
Less is more
Kunst volgens vast staande regels
Vorm volgt functie
Vernieuwing
Figuratief
Vaak abstract

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Door de komst van auto en trein werd de wereld van kunstenaars steeds groter.  Ze kwamen daardoor ook in aanraking met andere, inheemse en volkse culturen en lieten zich daardoor inspireren.
Salons / salon des refusés

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kunstenaars lieten zich tussen 1900 en 1950 inspireren door andere culturen. 
Er kwam kunst uit de koloniën en reizen werd makkelijker.
kernconcept: streven naar directheid en puurheid in expressie. Inspiratie in primitieve culturen

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grote denkers aan het begin van de 20ste eeuw


Kunstenaars lieten zich ook inspireren door vernieuwende denkers aan het begin van de 20ste eeuw. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Darwin ontleent zijn roem aan zijn theorie dat evolutie van soorten wordt gedreven door natuurlijke selectie. Survival of the fittest. De sterksten zullen overleven en zich verder ontwikkelen.
De grondlegger van de psychoanalyse. In 1899 verscheen zijn boek 'Die Traumdeutung', over de relatie tussen het onbewuste en de inhoud van dromen. In dromen zouden verborgen boodschappen van het onderbewustzijn zitten: dromen zijn verkapte vervullingen van onbewuste wensen. Door dromen te analyseren kon men dus dingen over het onbewuste te weten komen.
De grondlegger van de quantummechanica. In het kort is dat onderzoek naar het grootst denkbare deel van het universum en het meest kleine denkbare deeltje. Hij was op zoek naar de essentie van de dingen om zich heen.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A
B
C

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

.....ismes

In het begin van de 20ste eeuw ontstaan er door al deze vernieuwingen in de kunst, vele nieuwe kunststromingen. 
De zogenaamde -ismes.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

kenmerken leren!

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Expressionisme
Futurisme
De Stijl
Kubisme
Dadaïsme

Slide 28 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Expressionisme
Futurisme
Kubisme
Surrealisme
Dadaïsme

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stroming hoort  waarbij?
intuitief, het verstand op nul, het gevoel uitdrukken
analyse, zoeken naar essentie, met het verstand (ratio)
Bauhaus
De Stijl
Expressionisme
Futurisme
Kubisme
Constructivisme
Fauvisme

Slide 30 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ook vernieuwing in de dans!
Bekijk de 2 volgende video's. 
De eerste video is een voorbeeld van de klassieke dans van voor 1900. 
Daarna zie een stukje van een dans van Mary Wigman. Een grote vernieuwer van de dans aan het begin van de 20ste eeuw.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Academisch Ballet
Moderne Dans
Verhalend
benen en voeten uitgedraaid
pointesdans op spitzen
grote luchtsprongen
witte tutu's
nadruk op expressie
blote voeten
hoekige bewegingen
losse kleding/ abstracte kostuums

Slide 34 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tekst
lezen: differentiëren tussen modernisme en postmodernisme

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies