1 Wie is de hoofdpersoon in dit verhaal ?
2 Waar speelt dit verhaal zich af ?
3 Het verhaal speelt zich af in een andere tijd, hoe weet je dat ?
4 Waarom is de moeder van Maaike boos op haar dochter ?
5 Waarom wilde de moeder van Maaike dat ze dicht bij de huizen blijft ?
6 Waar is de vader van Pim en Maaike ?
7 Waarom schrikt Maaike van wat Jacob heeft gezegd ?
8 Zeg met andere woorden Maaike schiet overeind (regel 2)
9 Zeg met andere woorden de sirenes zwijgen (regel 14)
10 Hoe verwacht je dat dit verhaal verdergaat ?