H1 Leerdoel 1 A3

Ik kan vaststellen of bij een tabel een lineair verband hoort.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Ik kan vaststellen of bij een tabel een lineair verband hoort.

Slide 1 - Tekstslide

Samenstelling van deze les
  • Succescriteria bij het leerdoel
  • Uitleg
  • Aan de slag
  • Werk inleveren
  • Terugblik op het leerdoel


Slide 2 - Tekstslide

Ik kan werken met verschillende functievoorschriften.
Succescriteria

Ik kan een formule schrijven als een functievoorschrift.
Ik ken de begrippen: functie, functievoorschrift, functiewaarde, onafhankelijke variabele en afhankelijke variabele.
Ik kan de verschillende functies herkennen en benoemen.

Slide 3 - Tekstslide

Slides met theorie, voorbeelden en filmpjes.

Slide 4 - Tekstslide

Lineaire formule
Lineair betekent rechtlijnig (rechte lijn).

Grafiek: een tekening in een assenstelsel.
Lineaire grafiek: rechte lijn in assenstelsel.

Formule: beschrijving hoe je iets kunt berekenen 
Lineaire formule: formule die bij een lineaire grafiek hoort.
Je gebruikt een formule om een verband tussen twee of meer variabelen te beschrijven.
Een formule wordt altijd zo kort mogelijk geschreven. 
Woorden in de formule, de variabele, worden afgekort tot één letter (liefst geen hoofdletters).

Slide 5 - Tekstslide

Lineaire formule
De standaardvorm van een lineaire formule: 
Er is een verband tussen de variabelen x en y.

Waarbij
a = hellingsgetal (stapgrootte)
b = beginwaarde (startgetal)
 y = a x + b

Slide 6 - Tekstslide

... uitgedrukt in ...
De standaardvorm van een lineaire formule: 
Er is een verband tussen de variabelen x en y.

Soms staat een formule niet in de standaardvorm. 
Je kunt het dan herleiden met behulp van de balansmethode.

Voorbeeld: 



 y = .. x + ..
Gegeven: 2a - 5b = 15
Herleid de formule waarbij a uitgedrukt wordt in b.
2a - 5b = 15
2a = 5b + 15
a = 2,5a + 7,5


Slide 7 - Tekstslide

Exponentiële formule
letter t (variabele tijd)
letter N (variabele nieuwe hoeveelheid)

beginhoeveelheid (b)
groeifactor (g)




N=bgt

Slide 8 - Tekstslide

Groeifactor

De groeifactor zegt iets over het verloop van de grafiek bij een exponentieel verband.


Als g < 1, dan is de grafiek dalend.

Als g = 1, dan is de grafiek constand.

Als g > 1, dan is de grafiek stijgend.

Slide 9 - Tekstslide

Exponentiële formule
Voorbeeld.

De grafiek met het aantal besmettingen van het coronavirus lijkt op een exponentiële groei.
Stel dat er 1000 mensen besmet zijn met het coronavirus. 
De besmettingsgraad is 1,2  


N=bgt

Slide 10 - Tekstslide

Exponentiële formule
Voorbeeld.

De grafiek met het aantal besmettingen van het coronavirus lijkt op een exponentiële groei.
Stel dat er 1000 mensen besmet zijn met het coronavirus. 
De besmettingsgraad is 1,2  ( g>1, dus toename )

b = 1000
g = 1,2             Formule:  
N=bgt
N=1000(1,2)t

Slide 11 - Tekstslide

g = 2
g = 1,6
g = 1
g = 0,8

Slide 12 - Tekstslide

Functie
De formule  b = 3a + 45.
Je kunt b berekenen als je a weet     -->     b een functie is van a

functievoorschrift: b(x) = 3x + 45          
functiewaarde: de uitkomst van een functievoorschrift.       b(x) = ...

afhankelijke variabele: B    (de variabele die je wilt berekenen)
onafhankelijke variabele: x  (de variabele die je invult)

Slide 13 - Tekstslide

Soorten functies
lineaire functies               f(x) = 0,5x - 2

kwadratische functies        g(x)= 0,5x² - 4x + 6

constante functies           h(x) = 4

exponentiële functies       i(x) = 0,5 • 1,5*

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag
Noteer eerst de aantekeningen aan het einde van deze les in je schrift.

Maak
opgaven: 2 ,3, 4, 5, 6, 7
Let ook op je notatie! Klaar probeer U1 ook even te maken. 

Controleer je werk kritisch met behulp van de uitwerkingen via magister leermiddelen.
- Snap je wat je fout gedaan hebt? Verbeter je fouten met een andere kleur. 
- Snap je niet wat je fout gedaan hebt? Vraag een klasgenoot, ouder of je docent om hulp.

Lever in je nagekeken uitwerkingen van opgaven 2 en 6 via de volgende slides.


Slide 15 - Tekstslide


Maak opgave 2
Upload een foto van je uitwerkingen hieronder. Let op je notatie!

Slide 16 - Open vraag


Maak opgave 6
Upload een foto van je uitwerkingen hieronder. Let op je notatie!

Slide 17 - Open vraag


Leerdoel 1
Ik kan werken met verschillende functievoorschriften.
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed
D
uitmuntend

Slide 18 - Quizvraag