les 3 omzet afzet mavo 3

Leerdoel 
Ik kan de brutowinst uitrekenen 
Ik kan het nettoresultaat uitrekenen 
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Leerdoel 
Ik kan de brutowinst uitrekenen 
Ik kan het nettoresultaat uitrekenen 

Slide 1 - Tekstslide

Vraag 
Een ijssalon heeft in de maand juni een omzet van € 27.500. De inkoopwaarde van de verkochte producten bedraagt € 16.000. De verkoopprijs bedraagt gemiddeld € 2,50 per ijsje.

Vraag a.  Bereken de afzet
Vraag b. Bereken de brutowinst 

Slide 2 - Tekstslide

Antwoord 
a. Omzet : verkoopprijs per stuk = afzet 
€ 27.500  : € 2,50          = 11.000 afzet 
b. Omzet - Inkoopwaarde van de afzet = Brutowinst 
€ 27.500  - € 16.000     =  € 11.500 Brutowinst 

Slide 3 - Tekstslide

Het stappenplan 
O    = Omzet                                                              afzet x verkoopprijs 
I       = Inkoopwaarde van de afzet   -/-          afzet x inkoopprijs 
____________________________
B    = Brutowinst                                                     Omzet - Inkoopwaarde van de afzet
K    = (Bedrijfs)kosten      -/-                               Alle bedrijfskosten bij elkaar 
_____________________________
NW= Nettowinst (of nettoverlies)                  Brutowinst - Bedrijfskosten 


Slide 4 - Tekstslide

Vraag
Een geprinte blouse wordt voor € 220 verkocht.  De omzet in de maand mei 2017 is € 1.760.000.  De inkoopprijs 
per blouse is  € 125.
Vraag  
a    Bereken de afzet
b    Bereken de brutowinst 

Slide 5 - Tekstslide

Antwoord 
a. omzet : verkoopprijs per product    =afzet 
€ 1.760.000 : € 220 per blouse      = 8.000 afzet

b. Omzet - Inkoopwaarde van de afzet = Brutowinst
€ 1.760.000 - (€ 125 x 8.000 ) € 1.000.000 = € 760.000

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 16 blz 185 Pincode
IJssalon Venezia heeft in een jaar 75.000 ijsjes verkocht. De verkoopprijs van de ijsjes is gemiddeld € 3,- De inkoopprijs is 
€ 1,25 per ijsje.
Vraag:  Bereken de totale brutowinst.

Slide 7 - Tekstslide

Antwoord opdracht 16
afzet x verkoopprijs =omzet 
75.000 x € 3 = € 225.000 omzet
omzet - inkoopwaarde van de afzet = Brutowinst 
€ 225.000 - ( 75.000 x € 1,25 ) € 93.750 = € 131.250 Brutowinst

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 17 Pincode blz 185
Een handelaar in potgrond heeft in een maand een omzet van 
€ 45.879. De inkoopwaarde van de verkochte potgrond was
 € 36.704,- De bedrijfskosten zijn in die maand € 6.327,-
Vraag 
a Bereken de brutowinst in die maand
b. Bereken de nettowinst in die maand 

Slide 9 - Tekstslide

Antwoord opdracht 17
omzet - inkoopwaarde van de afzet= brutowinst 
€ 45.879 - € 36.704 = € 9.175 brutowinst 
Brutowinst - Bedrijfskosten= nettowinst 
€ 9.175  - € 6.327  = € 2.848 nettowinst 

Slide 10 - Tekstslide

Het totaalbedrag dat een bedrijf uitgeeft aan de inkoop van producten

Slide 11 - Woordweb

Brutowinst - Bedrijfskosten =?

Slide 12 - Woordweb