Verslag schrijven

Verslag schrijven
Doelen van deze les:

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Verslag schrijven
Doelen van deze les:

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen van vandaag:
je leert de regels voor het maken van een verslag
je kan de regels voor het maken van een verslag toepassen
- je leert waar 5W1H voor staat

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

de politie kwam
De buschauffeur rijdt haar route. En toen zag de buschauffeur  een peuter lopen langs de weg. En toen stopte de buschauffeur  de bus. En toen stapte de buschauffeur uit. En toen pakte de buschauffeur de peuter. En toen belde de buschauffeur de politie. En toen kwam de politie de peuter ophalen.

Slide 4 - Tekstslide

wat zou jij veranderen aan het verslag?
A
de titel
B
ik zou verwijswoorden gebruiken
C
niet zo vaak "en toen" gebruiken
D
alles

Slide 5 - Quizvraag

wat vind jij een pakkende titel bij het filmpje?
A
buschauffeur is boos
B
buschauffeur heeft een speciale werkdag
C
buschauffeur is verdrietig
D
buschauffeur redt peuter

Slide 6 - Quizvraag

de regels voor een verslag:
- pakkende titel
- eerste alinea --> waar gaat het over?
- gebruik: eerst - daarna - vervolgens - ten slotte - toen

Slide 7 - Tekstslide

gebruik de goede volgorde en de woorden:
  • eerst
  • daarna
  • vervolgens
  • ten slotte
  • toen 

Slide 8 - Tekstslide

Buschauffeur redt peuter
Een buschauffeur was haar route aan het rijden. Opeens zag zij langs de weg in de ijzige kou een peuter zag lopen. De peuter had alleen een rompertje aan. De buschauffeur zette eerst de bus langs de weg. Daarna liep zij snel naar de peuter. Terug in de bus belt zij de politie. Een passagier geeft vervolgens haar jas zodat de peuter warm blijft. Toen viel de peuter uitgeput in slaap. Tenslotte kwam de politie de peuter ophalen.

Slide 9 - Tekstslide

Wat zijn de regels voor een verslag?

je gebruikt:
A
een pakkende tekst
B
in de 1e alinea staat waar het over gaat
C
gebruik woorden als eerst, daarna, ten slotte

Slide 10 - Quizvraag

Wat zijn 5W1H-vragen?
Dit zijn de antwoorden op de 5W1H-vragen:
 1- Wie ?
 2- Wat ?
 3- Waar ?
 4- Wanneer ?
 5- Waarom ? en 1- Hoe ?

Slide 11 - Tekstslide

Wat zijn 5W1H-vragen?
Dit zijn de antwoorden op de 5W1H-vragen:
 1- Wie: de buschauffeur
 2- Wat: ziet peuter lopen
 3- Waar: buiten bij de bus
 4- Wanneer: tijdens rijden van route
 5- Waarom en Hoe: verdwaalde peuter  loopt alleen buiten

Slide 12 - Tekstslide

Stappenplan voor het schrijven van een verslag
Hoe lukt het mij om een goed en duidelijk verslag te schrijven? 

Slide 13 - Tekstslide

Stap 1: 
Voor wie schrijf je het ?
Wie gaat het lezen?
Waarom?
Wat wil je gaan vertellen?
Waarom?

Slide 14 - Tekstslide

Stap 2:  Hoe moet het eruit zien?
Dit klinkt bekend, maar pas op !! 
Dit is niet de werkvolgorde!

Stap 2:
Hoe moet het verslag er aan het eind uitzien?

  1. Titel
  2. Inleiding
  3. Kern
  4. Slot

Slide 15 - Tekstslide

Stap 3: Het schrijven
1. Kern: wie; wat; waar; wanneer; waarom; hoe
2. Slot: conclusie/ samenvatting
3. Inleiding: introductie van je verslag/ korte opwarmer.
4. Titel : opvallend/ aantrekkelijk!

Slide 16 - Tekstslide

kern
Wie? 
Wat?
Waar?
Waarom?
Wanneer?
Hoe?

Slide 17 - Tekstslide

Slot
In het slot schrijf je wat je ervan vond.  


Slide 18 - Tekstslide

Inleiding
De inleiding is best wel belangrijk.  
Je vertelt kort waar het verslag over gaat. 
Maar je schrijft dit stukje pas als je de rest klaar hebt, want dan weet je precies wat je al in je verslag hebt.

Slide 19 - Tekstslide

De Titel
Boven het verslag schrijf je een goede titel. 
Dit doe je pas als je alles klaar hebt!
Dit trekt de aandacht van je lezer/publiek.

Slide 20 - Tekstslide

Uit hoeveel stappen bestaat het
'schrijfstappenplan?'
A
3
B
5
C
4
D
2

Slide 21 - Quizvraag

Met welke stap begin je in je stappenplan?
A
inleiding
B
titel
C
slot
D
kern

Slide 22 - Quizvraag

Op welke vragen geef je antwoord in de kern?
A
Weet ik niet?
B
Je moet........
C
Wie, Wat, Waar, Wanneer, Waarom, Hoe
D
Wat moet je !

Slide 23 - Quizvraag