Olympische spelen les 2
1 / 19
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Olympische Spelen
Wat weet je nog?
Wat weet je nog?
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Video
Slide 4 - Tekstslide
Het Olympisch vuur wordt aangestoken, maar door wie?
A
De fakkeldrager
B
Een priesteres
C
Een topsporter
D
De directeur
Slide 5 - Quizvraag
Wat is het Olympische motto?
A
Harder, sneller, stoerder
B
Goed, beter, best
C
Sneller, hoger, sterker
D
Dromen, durven, doen
Slide 6 - Quizvraag
In de vlag staan vijf ringen, wat laten die ringen zien?
A
Elke ring staat voor een sportonderdeel
B
Dat er zoveel medailles te winnen zijn
C
Dat iedereen met elkaar verbonden is
D
De vorm van het stadion
Slide 7 - Quizvraag
Wanneer de vlag gehesen wordt hoor je de Olympische Hymne, wat is dat?
A
Het Olympisch lied
B
Het Olympisch applaus
C
Het Griekse volkslied
D
Het lied der landen
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Wanneer krijg je een Olympisch diploma?
A
Als je bij de beste 8 in een sport eindigt
B
Als je de beste bent van heel de Spelen
C
Als je een officiële scheidsrechter bent
D
Als je net naast het podium eindigt
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Video
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Welke sport doet er voor het eerst mee deze Olympische spelen?
A
Voetbal
B
Basketbal
C
Skateboarden
D
Paardrijden
Slide 16 - Quizvraag
Wat is typisch Japans?
A
Pizza
B
Nasi
C
Suflaki
D
Origami
Slide 17 - Quizvraag
Hoeveel medailles denk jij dat de Nederlandse sporters dit jaar gaan halen?
A
1 tot 10
B
10 tot 15
C
15 tot 20
D
Meer dan 20
