2 vmbo-kgt Thema 1.2 Verbranding en ademhaling: het ademhalingsstelsel

Thema 1 Verbranding en ademhaling
1.2 Het ademhalingsstelsel
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 1 Verbranding en ademhaling
1.2 Het ademhalingsstelsel

Slide 1 - Tekstslide

wat gaan we vandaag doen?
herhalen vorige les: 1.1 Verbranding
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 1.2 Het ademhalingsstelsel
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

leerdoelen vandaag (1.2)
Aan het einde van de les:
- kan je in een afbeelding van het ademhalingsstelsel de delen benoemen
- kan je de kenmerken en de functies van de delen van het ademhalingsstelsel noemen

Slide 5 - Tekstslide

Inleiding
Voor verbranding in je lichaam is zuurstof nodig.
Zuurstof neem je op uit de lucht met je longen.
Ook je neus en je middenrif horen bij het ademhalingsstelsel.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

1.2 het ademhalingsstelsel
onderdelen van het ademhalingsstelsel:
- neusholte
- mondholte
- keelholte: huig en strotklepje
- luchtpijp
- bronchiën
- longblaasjes

Slide 8 - Tekstslide

1.2 Het ademhalingsstelsel
De neusholte is bedekt met neusslijmvlies.
Dit slijmvlies is vochtig.
Daardoor wordt de lucht die je inademt ook vochtig.

Dicht onder het neusslijmvlies liggen veel bloedvaatjes. Het bloed in deze vaatjes is warm. Daardoor verwarmt het neusslijmvlies de binnenstromende lucht.

Slide 9 - Tekstslide

1.2 Het ademhalingsstelsel

Slide 10 - Tekstslide

1.2 Het ademhalingsstelsel
Vooraan in de neusholte groeien neusharen die de grote stofdeeltjes uit de lucht tegenhouden.
Kleine stofdeeltjes uit de lucht en ziekteverwekkers blijven plakken aan de slijmlaag van het neusslijmvlies.

De trilharen in de neusholte verplaatsen het slijm met de stofdeeltjes naar de keelholte. Daar slik je het slijm in.

Slide 11 - Tekstslide

1.2 het ademhalingsstelsel
Boven in de neusholte zit het reukzintuig.
Daarmee kun je ruiken of de lucht stinkt.
Stinkende gassen in de lucht kunnen schadelijk zijn.
Het reukzintuig waarschuwt je hiervoor.

Slide 12 - Tekstslide

1.2 Het ademhalingsstelsel
In je mond zitten geen trilharen en geen reukzintuig.
Bij inademen door je mond wordt de lucht minder schoon, minder vochtig en minder warm gemaakt.

Droge, koude lucht kan de longen beschadigen. Ook kunnen er meer stof en meer ziekteverwekkers de longen bereiken als je door je mond ademt.

Ademen door je neus is dus gezonder dan ademen door je mond!!!

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

1.2 Het ademhalingsstelsel
Na de mondholte en de neusholte komt de lucht in de keelholte.
Ook voedsel dat je inslikt, komt door de keelholte.

Lucht moet de luchtpijp in en voedsel moet de slokdarm in.
Om dit te regelen, zitten er 2 klepjes in de keelholte: de huig en het strotklepje

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

1. ademen
Als je ademhaalt, zijn de slokdarm en de luchtpijp allebei open.

De lucht kan dan door je luchtpijp naar je longen stromen en terug.

Slide 17 - Tekstslide

2. slikken
Als je voedsel inslikt, sluit de huig de neusholte af. Tegelijkertijd sluit het strotklepje de luchtpijp af.

Hierdoor komt het voedsel niet in je neusholte of luchtpijp.

Slide 18 - Tekstslide

3. verslikken
Soms sluit het strotklepje en de huig niet goed af.
Je kunt je dan verslikken.

Voedsel of drank komt dan in je luchtpijp en in je neusholte.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

1.2 het ademhalingsstelsel
Net onder de keelholte zit het strottenhoofd. Dit kan je aan de buitenkant voelen als adamsappel.

Onder het strottenhoofd zit de luchtpijp.
In de wand van de luchtpijp zitten kraakbeenringen.
Deze zorgen voor stevigheid en zorgen ervoor dat de luchtpijp altijd openstaat.

Slide 21 - Tekstslide

1.2 Het ademhalingsstelsel
De luchtpijp splits zich (vertakt zich) aan de onderkant in 2 bronchiën. Ook in de wand van de bronchiën zitten kraakbeenringen.

De bronchiën vertakken zich verder tot kleinere buisjes, met aan het eind ervan de longblaasjes.

Slide 22 - Tekstslide

longblaasjes
In de longblaasjes wordt zuurstof uit de lucht opgenomen in het bloed.

Koolstofdioxide uit het bloed wordt afgegeven aan de lucht in de longblaasjes.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

VRAGEN??

Slide 26 - Tekstslide

zelf aan de slag
Maak opdr. 1 t/m 4 maken 
(vanaf blz. 18)

Klaar? begrippenlijst of flashcards dikgedrukte woorden.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kan je in een afbeelding van het ademhalingsstelsel de delen benoemen
- kan je de kenmerken en de functies van de delen van het ademhalingsstelsel noemen

Slide 36 - Tekstslide