- Ӧffne dein Buch auf Seite 22.
Sprachmittel zijn kant en klare zinnetjes die je kunt gebruiken om met iemand te praten.
- Oefen de Sprachmittel met je buurmens.
- Spreek af wie er vragen stelt en wie antwoord.
- Ruil daarna van rol.
- Ihr habt 3 Minuten Zeit.