Lente Quiz

Lente Quiz
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lente Quiz

Slide 1 - Tekstslide



Wanneer begint de lente?
A
21 juli
B
21 april
C
21 maart
D
21 februari

Slide 2 - Quizvraag


Waar zie jij een ooievaar?
A
B
C
D

Slide 3 - Quizvraag


Hoe heet het jong van een schaap?
A
de kalf
B
het lam
C
het kuiken
D
de ooi

Slide 4 - Quizvraag



Hoe heet een mannetjes schaap?
A
de ooi
B
de hengst
C
de beer
D
de ram

Slide 5 - Quizvraag


Een kitten is het jong van..
A
een hond
B
een kikker
C
een poes
D
een eend

Slide 6 - Quizvraag


Hoe heet een vrouwtjesvarken?
A
de beer
B
de zeug
C
de big
D
de merrie

Slide 7 - Quizvraag


Hoe heet deze bloem?
A
de narcis
B
de tulp
C
het sneeuwklokje
D
de hyacint

Slide 8 - Quizvraag


Hoe heet het jong van een koe?
A
een kalf
B
een big
C
een stier
D
een zeug

Slide 9 - Quizvraag


Waar zie jij een pissebed?
A
B
C
D

Slide 10 - Quizvraag


Na de lente komt de...
A
zomer
B
herfst
C
lente

Slide 11 - Quizvraag


Hoe heet deze bloem?
A
de narcis
B
de hyacint
C
de tulp
D
de hortensia

Slide 12 - Quizvraag


Hoe noem je een vrouwtjes paard?
A
een hengst
B
een ooi
C
een merrie
D
een veulen

Slide 13 - Quizvraag


Hoe noem je het grasveld ook wel?
A
oogsten
B
tuinieren
C
het gazon
D
bloemschikken

Slide 14 - Quizvraag


Hoe noem je de poeder in de bloem?
A
de struik
B
de stuifmeel
C
de stengel
D
het bloemstuk

Slide 15 - Quizvraag


Wat doe je bij het oogsten?
A
begroeien
B
bloemschikken
C
besproeien
D
eruit halen

Slide 16 - Quizvraag



Hoe noem je het deel van een plant dat onder de grond zit? 
A
de wortel
B
de stengel
C
de stam
D
de vrucht

Slide 17 - Quizvraag


Uit een pop komt...
A
een kever
B
een rups
C
een vleermuis
D
een vlinder

Slide 18 - Quizvraag


Hoe noem je het als bloemen doodgaan?
A
besproeien
B
verwelken
C
begroeien
D
in bloei staan

Slide 19 - Quizvraag


Waar zie jij een pauw?
A
B
C
D

Slide 20 - Quizvraag


Wat komt voor de lente?
A
de zomer
B
de herfst
C
de winter

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide