In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 70 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is er allemaal natuur- of scheikunde?
Slide 2 - Woordweb
1.1 NaSk is overal & 1.3 Meten en meetinstrumenten
Aan het einde van deze les kun je:
Onderwerpen noemen die bij natuur- en scheikunde horen
Voorwerpen en verschijnselen noemen die passen bij deze onderwerpen
Voorbeelden geven van soorten onderzoek
Redenen noemen waarom onderzoek belangrijk is
Meetinstrumenten, grootheden en eenheden herkennen en benoemen
Eenheden in elkaar omrekenen
Een meetinstrument gebruiken en aflezen, waarbij je let op schaal en meetbereik
Slide 3 - Tekstslide
1.1 NaSk is overal
Bespreken 1.1 opdracht 1 t/m 6 (blz. 11)
Slide 4 - Tekstslide
1.1 NaSk is overal
Natuur- en scheikunde
Licht
Stoffen
Beweging
Warmte
Elektriciteit
Krachten
Geluid
Blz. 8
Slide 5 - Tekstslide
1.1 NaSk is overal
Onderzoek
Om natuurverschijnselen te begrijpen
Experimenteren = antwoord vinden op vragen
Kwaliteitscontrole = controleren of product aan eisen voldoet
Blz. 9 & 10
Slide 6 - Tekstslide
Aan de slag!
Wat? Maak 1.1 opdracht 7 t/m 11 en 13 (blz. 12) Hoe? Werk zelfstandig binnen je groep Tijd? 10 min Hulp? Probeer het samen op te lossen. Lukt het niet? Vraag dan de docent Resultaat? Je kent de onderwerpen en weet wat onderzoek is Klaar?
Extra oefenen: Maak opdracht 12
Extra uitdaging: Maak opdracht 14
timer
10:00
Slide 7 - Tekstslide
Hoeveel stoelpoten zijn er in het lokaal?
Slide 8 - Woordweb
Wat is het volume van het lokaal?
Slide 9 - Woordweb
Wat is de massa van je tas?
Slide 10 - Woordweb
1.3 Meten en meetinstrumenten
Hoeveelheden meten
Aantal: meten door te tellen
Volume (inhoud): lengte x breedte x hoogte (of onderdompelmethode) --> liter, milliliter, kubieke centimeter of kubieke decimeter
Massa: hoeveelheid stof in gram of kilogram
Blz. 23 & 24
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Aan de slag!
Wat? Maak 1.3 opdracht 34 t/m 41 (blz. 27) Hoe? Werk zelfstandig binnen je groep Tijd? 10 min Hulp? Probeer het samen op te lossen. Lukt het niet? Vraag dan de docent Resultaat? Je begrijpt het verschil tussen grootheden en eenheden; je weet welke meetinstrumenten gebruikt worden; je kunt eenheden omrekenen Klaar?
Extra oefenen: Maak 1.3 opdracht 43 en 45
Extra uitdaging: Maak opdracht 50 en 52
timer
10:00
Slide 13 - Tekstslide
1.3 Meten en meetinstrumenten
Grootheden en eenheden
Grootheid: eigenschap die je kunt meten
Eenheid: maat waarin je grootheid meet
Blz. 24
Slide 14 - Tekstslide
Af voor de volgende les
Paragraaf 1.1 opdracht 7 t/m 11 en 13 (blz. 12)
Paragraaf 1.3 opdracht 34 t/m 41 (blz. 27)
Slide 15 - Tekstslide
1.1 NaSk is overal & 1.2 Het practicumlokaal
Aan het einde van deze les kun je:
Onderwerpen noemen die bij natuur- en scheikunde horen
Voorwerpen en verschijnselen noemen die passen bij deze onderwerpen
Voorbeelden geven van soorten onderzoek
Redenen noemen waarom onderzoek belangrijk is
De belangrijkste veiligheidsregels tijdens een practicum noemen
Voorwerpen in het practicumlokaal herkennen die zorgen voor veiligheid
Veiligheidspictogrammen herkennen
Slide 16 - Tekstslide
1.1 NaSk is overal & 1.2 Het practicumlokaal
Aan het einde van deze les kun je:
Onderwerpen noemen die bij natuur- en scheikunde horen
Voorwerpen en verschijnselen noemen die passen bij deze onderwerpen
Voorbeelden geven van soorten onderzoek
Redenen noemen waarom onderzoek belangrijk is
De belangrijkste veiligheidsregels tijdens een practicum noemen
Voorwerpen in het practicumlokaal herkennen die zorgen voor veiligheid