Plaats, tijd en omstandigheden die de achtergrond vormen waartegen het verhaal zich afspeelt.
- Plaats: de geografische plaats
- Tijd: de historische tijd, wanneer het zich afspeelt (denk ook aan jaargetijde, maand, dag enz.)
- Omstandigheden: wat er algemeen gebeurt, bv vakantie, hongerwinter, oorlog.