5.5 Modern Imperialisme

5.5
Modern imperialisme
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

5.5
Modern imperialisme

Slide 1 - Tekstslide

SO hoofdstuk 5
13 april.
Leer 5.2 t/m 5.6 + begrippen + Lessonups.
Telt 2x mee.

Slide 2 - Tekstslide

SO Hoofdstuk 5
13 april
5.2 t/m 5.6, Lessonups, begrippen

Slide 3 - Tekstslide

Weet je nog van vorige week?
Wat waren de enclosure acts?
  • wet dat adel gebieden koopt waar ze een hek omheen bouwen.
Waarom vond er een agrarische revolutie plaats?
  • mensen willen niet meer alles met de hand doen en gaan slimmer nadenken over fokken en werken met machines.
Waarom leidde de agrarische revolutie tot een transportrevolutie?
  • Meer eten en spullen kunnen verplaatst worden (naar de stad om te verkopen)
Waarom zorgden de agrarische revolutie en de transportrevolutie voor een demografische revolutie?
  • Door agrarische revolutie meer eten, door transportrevolutie wordt dat eten naar de stad gebracht, daardoor is er genoeg te eten en gaan er minder mensen dood (bevolking groeit)

Slide 4 - Tekstslide

Weet je het nu?
Leg in je eigen woorden (zonder boek) de betekenis van de begrippen uit:
Industriële revolutie
Arbeidsomstandigheden
Urbanisatie

Slide 5 - Tekstslide

Raden maar!
  • Je werkt in tweetallen.
  • Eén van de twee staat met de rug naar het bord.
  • De ander beschrijft de zes zaken die hij op het bord ziet staan.
  • Zodra ze alle zes goed worden geraden door de leerling die het niet kan zien, mag je gaan zitten.
  • Je mag natuurlijk niet (delen van) het woord letterlijk zeggen!

Slide 6 - Tekstslide

Kinderarbeid

Arbeidsomstandigheden

Industriële Revolutie
Urbanisatie

Industriestad

Katoenfabriek

Slide 7 - Tekstslide

Enclosure acts

Transportrevolutie

Agrarische revolutie
Demografische revolutie

Mest

Fokken

Slide 8 - Tekstslide

Modern imperialisme
  • Heersend racisme + wit superioriteitsgevoel: white man's burden.
  • Nationalisme: trots op eigen land --> meer land is nog beter.
  • Door de industriële revolutie meer behoefte aan grondstoffen en afzetmarkten + betere wapens ter beschikking.
  • Bijv. katoen uit India, rubber uit Afrika, aardolie uit Indonesië.
  • --> Gebieden in Afrika en Azië worden nu volledig veroverd.
  • 1884 conferentie van Berlijn: verdeling van Afrika.

Slide 9 - Tekstslide

17e-eeuws kolonialisme

Slide 10 - Tekstslide

Modern imperialisme

Slide 11 - Tekstslide

Beelden om te onthouden
  • Je werkt in groepjes van ongeveer vier.
  • Steeds mag één groepslid naar voren komen om 10 seconde de afbeelding te bekijken.
  • Als de leerling terug is mag hij uitleggen wat hij heeft gezien en de afbeelding natekenen.
  • Dan mag het volgende groepslid naar voren komen om 10 seconde de afbeelding te bekijken, tot iedereen is geweest.
  • Daarna maak je de spotprent samen af en beantwoord je de vragen.

Slide 12 - Tekstslide

PO stap 3
  • Jouw drie primaire bronnen zijn misschien niet allemaal even geschikt om te gebruiken bij jouw onderzoek.
  • Beoordeel je bronnen op basis van standplaatsgebondenheid, betrouwbaarheid en bruikbaarheid voor jouw onderzoeksvraag. 
  • Doe dit in ongeveer 300 woorden.

Slide 13 - Tekstslide

Standplaatsgebondenheid
  • Hoe wordt de maker van de bron beïnvloed door:
  • Tijd (in welke periode leeft iemand, wat waren toen wetten / trends / etc.)
  • Plaats (waar komt iemand vandaan?)
  • Achtergrond (is iemand geestelijke, van adel, arm, rijk, man, vrouw, etc.)

Slide 14 - Tekstslide

Hoe wordt Robespierre in deze tekst beïnvloed door zijn standplaatsgebondenheid?
5 februari 1794

‘Wij willen een maatschappij waarin alle lage en wrede driften aan banden worden gelegd, alle goede en edelmoedige hartstochten worden aangewakkerd door de wetten; waarin het streven geheel gericht is op de eer en de dienst van het vaderland; waarin het onderscheid slechts groeit uit de gelijkheid zelve;en dit laatste aan de rechtvaardigheid; waarin het vaderland zorgt voor het welzijn van elke onderdaan en waarin iedereen met trots geniet van de voorspoed en de glorie van het vaderland, waarin allen zich verrijken door de voortdurende aanwakkering der republikeinse gevoelens en door de behoefte de achting van een groot volk te verdienen; waarin de kunst het sieraad is van de vrijheid, die ze veredelt, waarin de handel de bron is van algemene rijkdom en niet enkel van de monsterachtige weelde van enkele families. 

Slide 15 - Tekstslide

Britse spotprent over de Franse terreur.
Hoe zie je hier de standplaats-
gebondenheid van de tekenaar terug?
Noot: Het Britse rijk is in deze tijd een 
monarchie.

Slide 16 - Tekstslide

Betrouwbaarheid
  1. Wie is de maker van de bron?
  2.  Hoe is de maker van de bron aan zijn informatie gekomen?
  3.  Welk doel heeft de maker van de bron?
  • Voor welk publiek, welke opdrachtgever, waar gepubliceerd?
→ Is er een reden om aan te nemen dat de informatie niet juist is / dat de maker van de bron niet neutraal de volledige waarheid vertelt?

Slide 17 - Tekstslide

Bruikbaarheid
  • Is de bron betrouwbaar?
  • Is de bron representatief?
  • --> Kan de bron slechts over een incident gaan? Dan misschien niet representatief.
  • --> Beschrijft de bron maar één persoon / één situatie? Dan misschien niet representatief.

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Verbeter waar nodig je onderzoeksvragen.
  • Ga aan de slag met het beoordelen van je bronnen.
  • --> Voorbeeld staat in Classroom.

Slide 19 - Tekstslide