H4- Describir la casa - preposiciones en ser/estar./hay

30 d enero de 2024 H4
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

30 d enero de 2024 H4

Slide 1 - Tekstslide

Al final de la clase . . . 
. . . sabes describir tu casa favorita

Slide 2 - Tekstslide

Describir tu casa
Hoja de la profe
Practicar vocabulario - busca palabras que no conoces en el diccionario

Slide 3 - Tekstslide

Un vídeo
¿Cuándo usan HAY?
¿Cuándo usan ESTAR?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

HAY                                     ESTAR
Als je vertelt wat er (allemaal)
is in jouw huis 
Er is of er zijn
- telwoorden
- muchos / pocos
- un, una, unos, unas
- geen lidwoord
Als je vertelt waar de dingen zich bevinden.
- bepaalde lidwoorden
- bezittelijk vnw
- eigen namen

Slide 6 - Tekstslide

leerwerk

Slide 7 - Tekstslide

¿Qué hay en tu casa?
Hacer un mapa de tu casa en tu cuaderno.
Escribe en el mapa los nombres de las habitaciones en español.

Slide 8 - Tekstslide

Las preposiciones de lugar
Hacer actividad 1

¿Dónde está
el gato?
Waarom niet hay?

Slide 9 - Tekstslide

Practicamos
JWaar doe jij thuis deze dingen?

1. Hago los deberes…. en mi habitación.
2. Trabajo en el ordenador….
3. Desayuno…
4. Veo series en Netflix…
5. Duermo…
6. Me lavo las manos…
7. Escucho música…
8. Hago pasteles…
9. Me baño…
10. Veo stories en instagram….
11. Descanso…
12. Hablo con mi familia…

timer
3:00
Después - pregunta a tu compañer@ dónde hace las cosas

Slide 10 - Tekstslide

¿Qué has aprendido hoy?

Slide 11 - Woordweb

Los deberes
Leren

vocabulario La casa (S-N en N-S) p. 45 
vocabulario Le Frecuencia  p.37 N-S
voorzetsels (zie bijlage in magister) S-N en N-S
Decribir tu casa favorita.( mogen jullie nu mee beginnen)

Slide 12 - Tekstslide

Teken je droomhuis.
Benoem alle ruimtes en meubels (maak gebruik van de voca uit de reader!)
Beschrijf je slaapkamer in minimaal 50 woorden. Gebruik de voca uit de reader en de werkwoorden ser, estar en hay.
Beschrijf je droomwijk. Welke voorzieningen heeft je wijk? Gebruik de voca uit de reader en maak wederom gebruik van ser, estar en hay.

Slide 13 - Tekstslide