CMO Het christendom

Het christendom
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldoriëntatieBasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Het christendom

Slide 1 - Tekstslide

Ontstaan
  • Het christendom is ongeveer 2000 jaar geleden ontstaan in het Midden-Oosten. 
  • Het verspreidde zich snel over het Romeinse Rijk.

Slide 2 - Tekstslide

Ontstaan
  • Later verspreidde het christendom zich verder over de wereld. Vooral over Europa, Amerika en Australië.
  • Men schat dat er nu zo'n 2 miljard christenen zijn.

Slide 3 - Tekstslide

Ontstaan
  • In Nederland horen de meeste christenen bij de rooms-katholieke of de protestantse kerk. 
  • In Oost-Europa en Griekenland horen de meeste christenen bij de orthodoxe kerk.

Slide 4 - Tekstslide

Ontstaan
  • Alle Christenen geloven in Jezus Christus de zoon van God.
  • In de Bijbel, het heilige boek voor de christenen staan de oude verhalen over het Joodse volk en het leven van Jezus. 

Slide 5 - Tekstslide

In welk deel van de wereld is het christendom ontstaan?
A
Europa
B
Azië
C
Midden-Oosten
D
Amerika

Slide 6 - Quizvraag

In wie geloven alle christenen?

Slide 7 - Open vraag

Hoe heet het heilige boek van de christenen?

Slide 8 - Open vraag

Jezus
  • Onze jaartelling begint bij de geboorte van Jezus.
  • Jezus is geboren in het jaar 0 in Bethlehem.
  • Bethlehem was een provincie van  het grote Romeinse Rijk.

Slide 9 - Tekstslide

Jezus
  • Jezus was een joodse leraar, die de mensen vertelde over God en hoe je met elkaar moest leven.  
  • Hij kreeg veel volgelingen.
  • De priesters in Jeruzalem en de Romeinse heersers waren bang voor onrust en opstand. Daarom lieten ze hem gevangen nemen.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Jezus
  • In het jaar 33 wordt Jezus ter dood veroordeeld.
  • Hij wordt gekruisigd.
  • Na zijn dood kreeg hij veel meer volgelingen.
  • Met Pasen vieren de Christenen de opstanding.

Slide 12 - Tekstslide

Het kruis
  • Het kruis is het bekendste symbool van de christenen.
  • Katholieken maken soms een kruisteken.
  • Ieder kruis verwijst naar het kruis waaraan Jezus is gestorven.
  • Voor christenen betekent het kruis vooral dat de dood niet het einde is.

Slide 13 - Tekstslide

Doop
  • Mensen die zich bij een kerk willen aansluiten worden gedoopt.
  • Ze worden gedoopt in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. 

Slide 14 - Tekstslide

Leefregels
  • Voor christenen zijn de 10 geboden ook enorm belangrijk.
  • Mozes kreeg de 10 geboden van God.
  • De basisregel is: "Houd van God, je naaste en jezelf". 
  • Jezus legt veel nadruk op naastenliefde, zelfs als die naaste een vijand van je is.
  • Christenen die echt veel voor anderen hebben betekend worden 'heiligen' genoemd.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Wanneer is onze jaartelling begonnen?

Slide 17 - Open vraag

Wat vieren we met Pasen?
A
De geboorte van Jezus.
B
Het sterven van Jezus.
C
Het heilig avondmaal.
D
De opstanding van Jezus.

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het bekendste symbool van de christenen?
A
B
C
D

Slide 19 - Quizvraag

Wat krijgt Mozes van God en zijn de leefregels van de christenen?

Slide 20 - Open vraag

Bidden
  • Bidden kan overal.
  • Alleen of samen.
  • Je sluit je ogen en vouwt je handen.
  • Je kunt danken maar ook je zorgen of problemen vertellen.
  • Je kunt bidden in je eigen woorden maar ook met een bestaand gebed. Onze Vader.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

christenen
  • Kerk met haan
  • Dominee leidt de dienst.
  • Het avondmaal
  • Na belijdenis mag je deelnemen aan het avondmaal. Je bent dan rond 18 jaar.

katholieken
  • Kerk met kruis 
  • Pastoor leidt de dienst.
  • eucharistie
  • Bij de eerste communie mag je deelnemen aan de eucharistie. Je bent dan 6 á 7 jaar.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

1054
  • In 1054 kunnen christenen het niet eens worden over de leiding van de kerk.
  • Door ruzie wordt de kerk in tweeën gesplitst.
  • In West-Europa de katholieke kerk, met aan het hoofd de paus in Rome. 
  • In Oost-Europa de orthodoxe kerk, met aan het hoofd de patriarch van Constantinopel.

Slide 25 - Tekstslide

1517
  • De paus kreeg veel macht maar gebruikte deze niet altijd even goed.
  • In 1517 protesteerde de monnik Maarten Luther daartegen.
  • Christenen kunnen zelf wel bepalen wat ze geloven daar zijn ze de paus niet bij nodig.
  •  Iedereen mag zelf de bijbel lezen.
  • Zo ontstond er een grote splitsing tussen de protestanten (volgelingen van Luther) en de rooms-katholieken.
  • Later splitsten de protestanten zich verder.

Slide 26 - Tekstslide


Een groep mensen waren het niet eens met de katholieke kerk. 
Wie was de leider van deze groep? 
A
Hertog Alva
B
Johannes Calvijn
C
Maarten Luther
D
Desiderius Erasmus

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Link

Slide 29 - Link