Welzijn kind en jongere hoofdstuk 6

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 4

Welzijn kind en jongere

Voeding en beweging.

Doelen:

De leerling kan eten en drinken verzorgen.

De leerling weet waarom bewegen belangrijk is.

Gezonde voeding:

Voldoende voedingsstoffen en energie geven.

Zo min mogelijk bewerkt voedsel.

Gevarieerd eten.

Verschillende maaltijden:

Ontbijt, lunch, warme maaltijd en tussendoortjes.

Wat je eet is afhankelijk van je leeftijd, cultuur.

Koemelkallergie.

Fruithapje en warm hapje.

Water drinken:

Water drinken is heel belangrijk zie blz. 218.

Maak een poster met 6 redenen waarom een mens 1,5-2 liter water moet drinken.

Benoem de redenen die genoemd worden op blz. 218 en bijpassende plaatjes.

Drinken:

Water is heel belangrijk.

Melk: niet teveel.

Pas op met vruchtensap.

Thee en koffie.

Waar is melk goed voor?

1. Haar
2. Ingewanden
3. Botten
4. Ogen

Welke melk bevat het meeste vet?

1. halvolle melk
2. karnemelk
3. magere melk
4. vollemelk

Waarin zit de kleinste hoeveelheid suiker?

1. Thee
2. Energiedrank
3. Vruchtensap
4. Frisdrank

Vruchtensap

1. wel
2. niet

Wat mag je vooral drinken volgens de schijf van 5

1. water en thee zonder suiker
2. frisdrank
3. water en thee en koffie
4. alleen water

Dranken met suiker, zoals vruchtensap, groentesap, frisdrank, siroop, diksap, gezoete zuiveldrank, sportdrank en energiedrank

1. ja, staat wel in de schijf van vijf
2. nee, staat niet in de schijf van vijf

Brood:

Koolhydraten: leveren energie.

Vezels: voor de spijsvertering en zorgt voor een verzadigd gevoel.

Vitamine, mineralen: groei en ontwikkeling.

Wat is de belangrijkste voedingsstof van brood?

1. Koolhydraten
2. Vetten

Welke voedingsstof in brood zorgt voor een vol gevoel?

1. Vezels
2. Koolhydraten
3. Mineralen
4. Vitaminen

Welke functie hebben vezels voor het lichaam?

1. bouwstoffen
2. prikkelen de darmen
3. brandstoffen
4. beschermen het lichaam

Opdracht:

Lezen blz. 199 t/m 210.

Maken: Opdracht 6.01 t/m 6.19 (blz. 212 t/m 233).

Behalve opdracht 6.13 en 6.16!

Afronden opdrachten:

Nakijken opdrachten 6.05, 6.08, 6.12, 6.18 en 6.19.

Extra opdracht:

Lezen opdracht 6.16 op blz. 229 en daarna het volgende uitwerken:

Zoek bij elke doelgroep een recept. En ga bij elk recept het volgende beschrijven:

In teams voor elke doelgroep het volgende uitwerken: recept voor 2 personen, benodigde ingrediënten, werkwijze beschrijven en tijdschema maken.

Extra opdracht:

-Benodigde ingrediënten voor 2 personen.

-Werkwijze recept (wat ga je doen in welke volgorde).

-Tijdschema maken (hoeveel tijd bij de werkwijze nodig).

Extra opdracht:

Zorg ervoor dat bij elk recept een afbeelding staat die past bij de doelgroep en het gekozen recept.

Schrijf bij elk recept je motivatie waarom jij dit gerecht vindt passen bij deze doelgroep.

Zorg ervoor dat je verslag er mooi en verzorgd uitziet, zodat het gelijk gebruikt kan worden door de doelgroep.

Opdracht:

Maak een memory over de symbolen op blz. 240/241 in word.

Zet in het ene kaartje het symbool en op het andere kaartje de betekenis.

Zorg ervoor dat de kaartjes even groot zijn, lettertype en dat het er aantrekkelijk uitziet om dit spel te gaan spelen.

Afsluiting:

Lesevaluatie.

Vooruitblik volgende les.

Huiswerk.