Formuleren 2: zinnen begrenzen

Welkom
Pak je laptop alvast, log in op LessonUp 
en zorg dat je startklaar bent.  

                                                    Nederlands vwo 4
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Pak je laptop alvast, log in op LessonUp 
en zorg dat je startklaar bent.  

                                                    Nederlands vwo 4

Slide 1 - Tekstslide

timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Formuleren
  • Ik ken het verschil tussen hoofd- en bijzinnen en kan dit het herkennen.
  • Ik ken de regels voor correct begrenzen en kan die toepassen. 
 

Slide 3 - Tekstslide

Incongruentie
De leerlingen wordt gevraagd hun huiswerk te maken/ de leerlingen worden gevraagd hun huiswerk te maken.

Dertig procent van de mensen is te dik/ Dertig procent van de mensen zijn te dik.

 Zowel Patrick als Jord vinden het leuk/ Zowel Patrick als Jord vindt het leuk.

Slide 4 - Tekstslide

Incongruentie

  • (aan) voor de zin: (aan) de leerlingen wordt gevraagd.
  • kern van de lange woordgroep: dertig procent van de mensen is te dik. 
  • 2x enkelvoud: Zowel Patrick als Jord vindt het leuk. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

vragen bespreken

Slide 7 - Tekstslide

Waarom zinnen begrenzen?
Als je een zin schrijft zonder komma's en punten krijg je dus zoiets en dat is supervervelend om te lezen ook wordt het lastig om te begrijpen waar het einde van je verhaal is doordat je niet zo goed weet waar een zin begint en eindigt waardoor je dus weer volledig de weg kwijt bent en je je afvraagt of je het eigenlijk nog wel kan volgen

Slide 8 - Tekstslide

Uitleg
1. Uitleg hoofdzin en bijzin
2. Uitleg zinnen begrenzen
3. Uitleg zinnen onjuist begrenzen

Slide 9 - Tekstslide

 Hoofdzin en bijzin
Hoofdzin: er kan geen ander zinsdeel tussen het onderwerp en de persoonsvorm staan. 
Test dit met het woordje "niet". 

Het niet  is alweer bijna carnaval. Daar hebben niet we allemaal heel veel zin in.


Slide 10 - Tekstslide

Hoofdzin en bijzin
Bijzin: er kan wel een ander zinsdeel tussen het onderwerp en de persoonsvorm staan.
Test dit met het woordje "niet".

omdat hij niet blij was vandaag
zodat Keesje niet meer zo vaak ging voetballen

Slide 11 - Tekstslide

Gisteren was ik niet op school. Vandaag ben ik er weer.
A
Bijzin - bijzin
B
Hoofdzin - hoofdzin
C
Hoofdzin - bijzin
D
Bijzin - hoofdzin

Slide 12 - Quizvraag

We hebben zin in de vakantie, omdat het dan weer carnaval is.
A
Hoofdzin - bijzin
B
Bijzin - hoofdzin
C
Hoofdzin - hoofdzin
D
Bijzin - bijzin

Slide 13 - Quizvraag

Zinnen begrenzen
1. Wanneer mag je twee zinnen met elkaar verbinden met een komma?
Hoofdzin (HZ) + bijzin (BZ)
Bijzin (BZ) + hoofdzin (HZ)

We hebben zin in de vakantie (HZ), omdat het dan weer carnaval is (BZ).
Omdat het dan weer carnaval is (BZ), hebben we zin in de vakantie.(HZ)


Slide 14 - Tekstslide

Zinnen begrenzen
2. Wanneer mag je een zin afsluiten met een punt?

Hoofdzin 

Ik ga vandaag naar school.

Slide 15 - Tekstslide

Zinnen begrenzen
3. Wanneer mag je twee zinnen verbinden met 'en', 'maar', 'of', 'want', of 'dus'?

Hoofdzin + hoofdzin

Gisteren was ik niet op school en vandaag ben ik er weer.
Gisteren niet was ik niet op school en vandaag niet ben ik er weer.

Slide 16 - Tekstslide

Zinnen onjuist begrenzen
Het kan op twee manieren fout gaan:
1. twee hoofdzinnen onterecht aan elkaar plakken door een komma (hoofdzin "komma"  hoofdzin)

2.  een zinsdeel (bijzin) dat bij een zin hoort ten onrechte los laten staan en afsluiten met een punt (bijzin  "punt")

Slide 17 - Tekstslide

1. Zinnen plakken
-twee hoofdzinnen onterecht aan elkaar plakken door een komma (hoofdzin "komma"  hoofdzin)

Fout: Gisteren was ik niet op school, vandaag ben ik er weer.
Fout: Het is alweer bijna carnaval, daar hebben we allemaal heel veel zin in. 

Slide 18 - Tekstslide

1. Zinnen plakken
Verbetering: zet een punt of plaats 'en', 'maar', 'of', 'dus' of 'want'.

Fout: Gisteren was ik niet op school, vandaag ben ik er weer.

Goed: Gisteren was ik niet op school. Vandaag ben ik er weer
Goed: Gisteren was ik niet op school en vandaag ben ik er weer.



Slide 19 - Tekstslide

2. Losstaand zinsgedeelte
- Losse bijzin: een zinsdeel (bijzin) dat bij een zin hoort ten onrechte los laten staan en afsluiten met een punt (bijzin "punt")

Fout: We hebben zin in de vakantie. Omdat het dan weer carnaval is.
Fout: Hij heeft heel hard getraind. Zodat hij de marathon kon lopen.

Slide 20 - Tekstslide

2. Losstaand zinsgedeelte
Verbetering: Vervang de punt door een komma.

Fout: We hebben zin in de vakantie. Omdat het dan weer carnaval is.
Goed: We hebben zin in de vakantie, omdat het dan weer carnaval is.

Slide 21 - Tekstslide

Tegenwoordig lijkt de aarde steeds meer op te warmen, daardoor smelten de ijskappen.
A
Hoofdzin - hoofdzin
B
Bijzin - bijzin
C
Hoofdzin - bijzin
D
Bijzin - hoofdzin

Slide 22 - Quizvraag

Tegenwoordig lijkt de aarde steeds meer op te warmen, daardoor smelten de ijskappen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

De supermarkt is erg ver weg. Daarom moeten we een heel stuk lopen, dat vind ik best wel vervelend.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Opdracht
  • P3: maak opdracht 1 en 4B 
  • Klaar? Oefen extra met P1 
  • 11/12 P1 afmaken
timer
15:00

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

vragen bespreken

Slide 27 - Tekstslide

Huiswerk
  • H5: P3 opdracht 1 en 4A
  • H5 P1 en P3 leren 
  • zinnen begrenzen, verwijzen, trappen van vergelijking,  beknopte bijzin, samentrekking.
  • Volgende les: Dagen van gras uit

Slide 28 - Tekstslide