10.3

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Deze les:

- Huiswerkcheck en terugblik 10.1 + 10.2

- Uitleg leerdoelen 10.2 Tweelingen en 10.3 opgroeien

- Zelfstandig werken 10.3

Huiswerk vrijdag 29 november:

Maken + nakijken: 10.2: opdracht 35 en 

10.3: opdracht 4, 7, 9, 10,13,18

Planning tweede periode

Week	Les 1 (di)	Les 2 (do)	Les 3 (vr)
45	9.1 + 3.1	uitval	9.2 + 3.2
46	Activiteiten dag	9.3 + 3.3	9.4 + 3.4
47	9.5 + 3.5	Oefentoets hst 9 + 3	10.1 + 5.1
48	10.2 + 5.2	10.3 + 5.3	10.4 + 5.4
49	10.5 + 5.5	Oefentoets hst 10 + 5	Herhalen 3
50	Herhalen 5	Start TW2
51	Tentamen hst 9 + 10 + 3 + 5
	Vakantie 😊

Startopdracht & huiswerkcheck

1. Ga naar de Lesson Up klas en ga naar 10.3.

Maak de herhalingsvragen van dia 4 t/m 10

2. Klaar, laptop dicht en blader paragraaf 10.3 door

Huiswerkcheck: 

 10.2 opdracht 2, 3, 5, 6, 9, 11, 12, 21, 25, 31 

Zet het juiste nummer bij de onderdelen.

baarmoederwand

foetus

navelstreng

2

3

4

zet de verschillende onderdelen bij de juiste nummers.

1

2

3

4

5

placenta

navelstreng

vruchtwater

embryo

vruchtvlies

Beschrijf wanneer een vrouw kan spreken van een zwangerschap. 

Gebruik de woorden bevruchting, eileider, innesteling

Benoem de juiste onderdelen van de navelstreng.

1

2

navelstrengader

navelstrengslagader

Welke (slag)ader vervoert wat in de navelstreng?

A = foetus B = placenta

1

2

zuurstof

koolstofdioxide

voedingsstoffen

afvalstoffen

De moeder vervoert                      en voedingsstoffen naar de                            . 

Via de                      in de placenta vindt uitwisseling plaats van zuurstof, voedingsstoffen,                               en andere afvalstoffen. 

Het kind ontvangt het zuurstofrijke bloed via de                                                 .

haarvaten

koolstofdioxide

navelstrengader

placenta

zuurstof

Zet de nummers bij het juiste onderdeel.

placenta

foetus

vruchtwater

navelstreng

embryo

1

2

3

4

blz 35

Welke afbeelding(en) is/zijn van een twee-eiige tweeling?

1. A
2. B
3. C
4. A en B

In welke afbeelding(en) zijn twee placenta's te zien?

1. A
2. B
3. C
4. A en B

In welke afbeelding(en) zijn twee vruchtzakken te zien?

1. A
2. B
3. C
4. A en B

Om welke type tweeling gaat het:
1 zaadcel, 1 eicel, 1 placenta, 2 vruchtzakken.

1. eeneiige tweeling
2. twee-eiige tweeling

Boek: blz 38 - 46

Boek: blz 39

Marieke leert op school lezen, schrijven en rekenen. Dit is een voorbeeld van....

1. Geestelijke ontwikkeling
2. Lichamelijke ontwikkeling

Jan en Ingrid hebben 3 kinderen en voelen zich verantwoordlijk voor hen.

1. Lichamelijk
2. Geestelijk

0

Boek: blz 41

Boek: blz 44

Genderkoek

Boek: blz 45

Huiswerk vrijdag

Maken + nakijken: 10.2: opdracht 35 en

10.3: opdracht 4, 7, 9, 10,13,18

Denk ook aan het leren van H5 gedrag

Extra oefenen? Kijk op de eindexamensite of biologiepagina.

Welk hormoon regelt bij een man dat hij meer spiergroei krijgt?

1. Oestrogeen
2. Testosteron
3. Groeihormoon
4. Hypofyse hormoon

Welk hormoon regelt bij een vrouw dat ze ongesteld wordt?

1. Oestrogeen
2. Testosteron
3. Groeihormoon
4. Hypofyse hormoon