H5-6 | Functiewoorden

Welkom!
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Dit gaan we deze les doen
  • Theorie opfrissen
  • Functiewoorden overhoren (leesvaardigheid)
  • Je maakt een mindmap
  • Reflectie

Slide 2 - Tekstslide

Functiewoorden (1)
  • Aanbeveling
  • Aanleiding
  • Anekdote
  • Argument
  • Conclusie
  • Constatering
  • Gevolg
  • Oorzaak
  • Oplossing
  • Probleemstelling
  • Samenvatting
  • Standpunt
  • Uitwerking
  • Verklaring
  • Voorbeeld
  • Weerlegging

Slide 3 - Tekstslide

Functiewoorden (2)

  • Afweging
  • Anekdote
  • Definitie
  • Nuancering
  • Tegenwerping
  • Vraagstelling                                        =  labels voor alinea's

Slide 4 - Tekstslide

Functiewoorden en signaalwoorden

Kortom, er blijken biologische en sociale oorzaken te zijn voor het feit dat mensen graag naar muziek luisteren. Ze leren er hun emoties door kennen en als ze samen met anderen naar muziek luisteren, vergroot dat hun gevoel van verbondenheid.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een functiewoord?
A
Een woord waarmee de functie van een tekstdeel wordt omschreven.
B
Een woord met een belangrijke functie in een tekst.
C
Een woord dat aangeeft welke functie iemand heeft binnen een bepaald bedrijf.
D
Een woord in de tekst dat duidelijk maakt welke functie dat tekstdeel heeft.

Slide 7 - Quizvraag

Wat benoem je met een functiewoord? De functie van een
A
tekstdeel of alinea
B
titel
C
woord

Slide 8 - Quizvraag

Wat is geen functiewoord
A
Oorzaak
B
Tegenwerping
C
Anekdote
D
Gebeurtenis

Slide 9 - Quizvraag

Functiewoord of signaalwoord?

omdat
A
functiewoord
B
signaalwoord

Slide 10 - Quizvraag

Functiewoord of signaalwoord?

definitie
A
functiewoord
B
signaalwoord

Slide 11 - Quizvraag

Functiewoord of signaalwoord?

bewering
A
functiewoord
B
signaalwoord

Slide 12 - Quizvraag

Functiewoorden.
Wat is een aanbeveling?
A
Een omschrijving van een probleem.
B
Een goede raad.
C
Een reactie op een bepaalde mening.
D
Een uitleg van een verschijnsel.

Slide 13 - Quizvraag

Functiewoorden.
Wat is een probleemstelling?
A
Een omschrijving van een probleem.
B
Een goede raad.
C
Een reactie op een bepaalde mening.
D
Een uitleg van een verschijnsel.

Slide 14 - Quizvraag

Functiewoorden.
Wat is een tegenwerping?
A
Een omschrijving van een probleem.
B
Een goede raad.
C
Een reactie op een bepaalde mening.
D
Een uitleg van een verschijnsel of situatie.

Slide 15 - Quizvraag

Functiewoorden.
Wat is een verklaring?
A
Een omschrijving van een probleem.
B
Een goede raad.
C
Een reactie op een bepaalde mening.
D
Een uitleg van een verschijnsel of situatie.

Slide 16 - Quizvraag

Functiewoorden. Wat is een nuancering?
A
Geeft een verfijning in de uitleg of zwakt een standpunt iets af
B
Legt uit waarom iemand iets doet of vindt
C
doet een uitspraak die logisch voortvloeit uit eerder gevolgde redeneringen
D
stemt met iets in, als aan een bepaalde voorwaarde is voldaan

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een logische plek voor een anekdote?

Slide 18 - Open vraag

Wat is een probleemstelling?

Slide 19 - Open vraag


Welke vaste tekststructuren zijn geschikt
voor een betoog?
A
Verleden/heden/ toekomststructuur
B
Een voor-/nadelenstructuur
C
Een argumentatie-structuur
D
Een verklaringsstructuur

Slide 20 - Quizvraag

Bij welke vaste tekststructuur wordt begonnen met een verschijnsel?
A
probleem-oplossingsstructuur
B
verklaringsstructuur
C
argumentatiestructuur
D
voor- en nadelenstructuur

Slide 21 - Quizvraag

Wat hoort er niet bij?
= géén vaste tekststructuur
A
probleem/ oplossingstructuur
B
verleden-heden-toekomsstructuur
C
beoordelingsstructuur
D
verschijnsel/ verklaringsstructuur

Slide 22 - Quizvraag

Welk functiewoord is van toepassing deze alinea?
A
constatering
B
definitie
C
nuancering
D
vraagstelling

Slide 23 - Quizvraag

Geoefend met de stof

Gemaakt en gecontroleerd:
Hoofdstuk: 5                             Hoofdstuk: 6
Paragraaf: Lezen                     Paragraaf: Lezen
Opdracht: 1 , 2, 3, 4                 Opdracht: 1 , 2 en 4.

Tycho, Dean, Britt, Tim, Lina en Sharvini maken opdracht 4 na de les af.

Slide 24 - Tekstslide

Maak in groepjes een mindmap
over functiewoorden

Slide 25 - Open vraag

Reflectie
Beantwoord na het maken van de opdrachten de volgende dia's om terug te kijken op de les.

Slide 26 - Tekstslide

Hoe moeilijk vind je dit onderdeel tot nu toe?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Welke functiewoorden begrijp je nog niet helemaal of vind je nog moeilijk?

Slide 28 - Open vraag

Afgelopen periode zijn we bezig geweest met betogen. Op welke plek in een betoog zou je een nuancering kunnen tegenkomen? Leg je antwoord uit en kijk je antwoord na als je het hebt ingestuurd.

Slide 29 - Open vraag

Einde van deze les

Slide 30 - Tekstslide