In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Welkom!
Slide 1 - Tekstslide
Dit gaan we deze les doen
Theorie opfrissen
Functiewoorden overhoren (leesvaardigheid)
Je maakt een mindmap
Reflectie
Slide 2 - Tekstslide
Functiewoorden (1)
Aanbeveling
Aanleiding
Anekdote
Argument
Conclusie
Constatering
Gevolg
Oorzaak
Oplossing
Probleemstelling
Samenvatting
Standpunt
Uitwerking
Verklaring
Voorbeeld
Weerlegging
Slide 3 - Tekstslide
Functiewoorden (2)
Afweging
Anekdote
Definitie
Nuancering
Tegenwerping
Vraagstelling = labels voor alinea's
Slide 4 - Tekstslide
Functiewoorden en signaalwoorden
Kortom, er blijken biologische en sociale oorzaken te zijn voor het feit dat mensen graag naar muziek luisteren. Ze leren er hun emoties door kennen en als ze samen met anderen naar muziek luisteren, vergroot dat hun gevoel van verbondenheid.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Wat is een functiewoord?
A
Een woord waarmee de functie van een tekstdeel wordt omschreven.
B
Een woord met een belangrijke functie in een tekst.
C
Een woord dat aangeeft welke functie iemand heeft binnen een bepaald bedrijf.
D
Een woord in de tekst dat duidelijk maakt welke functie dat tekstdeel heeft.
Slide 7 - Quizvraag
Wat benoem je met een functiewoord? De functie van een
A
tekstdeel of alinea
B
titel
C
woord
Slide 8 - Quizvraag
Wat is geen functiewoord
A
Oorzaak
B
Tegenwerping
C
Anekdote
D
Gebeurtenis
Slide 9 - Quizvraag
Functiewoord of signaalwoord?
omdat
A
functiewoord
B
signaalwoord
Slide 10 - Quizvraag
Functiewoord of signaalwoord?
definitie
A
functiewoord
B
signaalwoord
Slide 11 - Quizvraag
Functiewoord of signaalwoord?
bewering
A
functiewoord
B
signaalwoord
Slide 12 - Quizvraag
Functiewoorden. Wat is een aanbeveling?
A
Een omschrijving van een probleem.
B
Een goede raad.
C
Een reactie op een bepaalde mening.
D
Een uitleg van een verschijnsel.
Slide 13 - Quizvraag
Functiewoorden. Wat is een probleemstelling?
A
Een omschrijving van een probleem.
B
Een goede raad.
C
Een reactie op een bepaalde mening.
D
Een uitleg van een verschijnsel.
Slide 14 - Quizvraag
Functiewoorden. Wat is een tegenwerping?
A
Een omschrijving van een probleem.
B
Een goede raad.
C
Een reactie op een bepaalde mening.
D
Een uitleg van een verschijnsel of situatie.
Slide 15 - Quizvraag
Functiewoorden. Wat is een verklaring?
A
Een omschrijving van een probleem.
B
Een goede raad.
C
Een reactie op een bepaalde mening.
D
Een uitleg van een verschijnsel of situatie.
Slide 16 - Quizvraag
Functiewoorden. Wat is een nuancering?
A
Geeft een verfijning in de uitleg of zwakt een standpunt iets af
B
Legt uit waarom iemand iets doet of vindt
C
doet een uitspraak die logisch voortvloeit uit eerder gevolgde redeneringen
D
stemt met iets in, als aan een bepaalde voorwaarde is voldaan
Slide 17 - Quizvraag
Wat is een logische plek voor een anekdote?
Slide 18 - Open vraag
Wat is een probleemstelling?
Slide 19 - Open vraag
Welke vaste tekststructuren zijn geschikt voor een betoog?
A
Verleden/heden/ toekomststructuur
B
Een voor-/nadelenstructuur
C
Een argumentatie-structuur
D
Een verklaringsstructuur
Slide 20 - Quizvraag
Bij welke vaste tekststructuur wordt begonnen met een verschijnsel?
A
probleem-oplossingsstructuur
B
verklaringsstructuur
C
argumentatiestructuur
D
voor- en nadelenstructuur
Slide 21 - Quizvraag
Wat hoort er niet bij? = géén vaste tekststructuur
Tycho, Dean, Britt, Tim, Lina en Sharvini maken opdracht 4 na de les af.
Slide 24 - Tekstslide
Maak in groepjes een mindmap over functiewoorden
Slide 25 - Open vraag
Reflectie
Beantwoord na het maken van de opdrachten de volgende dia's om terug te kijken op de les.
Slide 26 - Tekstslide
Hoe moeilijk vind je dit onderdeel tot nu toe?
😒🙁😐🙂😃
Slide 27 - Poll
Welke functiewoorden begrijp je nog niet helemaal of vind je nog moeilijk?
Slide 28 - Open vraag
Afgelopen periode zijn we bezig geweest met betogen. Op welke plek in een betoog zou je een nuancering kunnen tegenkomen? Leg je antwoord uit en kijk je antwoord na als je het hebt ingestuurd.