Werkwoordspelling

In deze les behandelen we de onvoltooid tegenwoordige tijd (o.t.t.)
We beginnen vandaag met de spelling van werkwoorden.

Lees de theorie in het begin van de les.
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

In deze les behandelen we de onvoltooid tegenwoordige tijd (o.t.t.)
We beginnen vandaag met de spelling van werkwoorden.

Lees de theorie in het begin van de les.

Slide 1 - Tekstslide

Werkwoordspelling o.t.t.
o.t.t. = Onvoltooid Tegenwoordige Tijd
hela werkwoord, bijv. werken. Dan is de stam werk
  • ik - stam (ik werk)
  • jij, je, u - stam + t (jij werkt)
  • hij, zij, ze, het - stam + t (hij werkt)
  • wij, we - hele werkwoord (wij werken)
  • jullie - hele werkwoord (jullie werken
  • zij, ze - hele werkwoord (zij werken)

Kun je niet horen of er een t achter moet? Test dan met het woordje horen!
ik hoor - jij hoort - hij hoort - wij horen

Slide 2 - Tekstslide




Uitzonderingen
Bij gebiedende wijs - alleen de stam
Voorbeelden:
  • Haal eens een doekje!
  • Werk eens door!


Je, jij staat achter de stam - alleen de stam
Voorbeelden:
  • Leen jij wel eens geld?
  • Daar word je ziek van.



Samengestelde werkwoorden
Bij samengestelde woorden is het werkwoord opgebouwd uit twee delen. Je kunt het werkwoord verdelen in twee stukken. Soms staat een deel aan het eind van de zin.

Voorbeelden:
  • vasthouden - Hij houdt mijn hand vast.
  • uitglijden - De vrouw glijdt uit over een bananenschil.
Werkwoordspelling o.t.t.

Slide 3 - Tekstslide

Beantwoord de volgende vragen.
Gebruik de theorie van de voorgaande bladzijden en googel de woorden 
die je niet kent.


Succes!

Slide 4 - Tekstslide

(bekladden)

De kleuter ... de muur met verf
A
Beklat
B
Beklad
C
Beklatd
D
Bekladt

Slide 5 - Quizvraag

(vergoeden)

Ik .... de schade niet.
A
Vergoed
B
Vergoedde
C
Vergoet
D
Vergoedt

Slide 6 - Quizvraag

(landen)

Het vliegtuig .... op het vliegveld.
A
Lantd
B
Land
C
Lant
D
Landt

Slide 7 - Quizvraag

(schilderen)

Pieter ??? een stilleven van een fruitschaal

Slide 8 - Open vraag

(tikken)

Als je gasbeton bewerkt, moet je heel voorzichtig ???

Slide 9 - Open vraag

(boetseren)

??? jij ook zo graag?

Slide 10 - Open vraag

(fotograferen)

De fotograaf ziet een bijzondere vogel en ??? hem.

Slide 11 - Open vraag

(verkopen)

De tekenaar ??? zijn schetsen aan een klant

Slide 12 - Open vraag

(branden)

Tijdens het houtbewerken ??? Ans haar hand

Slide 13 - Open vraag

(blozen)

Loes ??? als zij haar kunstwerk aan de leraar toont.

Slide 14 - Open vraag

(hoesten)

Bart ??? erg door al het stof van de gipsblokken.

Slide 15 - Open vraag

(zeven)

De zeven studenten ??? zeven zeefdrukken.

Slide 16 - Open vraag

Sleep het juiste werkwoord naar zijn betekenis
een beeld maken uit hout, steen of staal
minder worden in aantal en ophouden te bestaan.
repareren / beter worden na ziekte
nakijken / inspecteren
van afvalstoffen nieuwe producten maken
postzegels op een brief of paket plakken
niet in orde zijn
van een adres voorzien
als damp verandert in waterdruppels
verontreinigen
herstellen
condenseren
frankeren
uitsterven
controleren
vervuilen
mankeren
adresseren
recyclen
beeldhouwen

Slide 17 - Sleepvraag

Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:

De agent
Schrijf de hele zin over!
De agent ??? de voorbijgaande fietsers.
Kies uit: herstellen condenseren frankeren uitsterven controleren vervuilen mankeren adresseren recyclen beeldhouwen

Slide 18 - Open vraag

Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:

De agent
De witte tijger ??? hopelijk niet ???.
Kies uit: herstellen condenseren frankeren uitsterven controleren vervuilen mankeren adresseren recyclen beeldhouwen

Slide 19 - Open vraag

Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:

De agent
Men ??? plastic, papier en groente-, fruit- en tuinavfal.
Kies uit: herstellen condenseren frankeren uitsterven controleren vervuilen mankeren adresseren recyclen beeldhouwen

Slide 20 - Open vraag

Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:

De agent
De fabriek ??? de rivier minder erg dan voorheen.
Kies uit: herstellen condenseren frankeren uitsterven controleren vervuilen mankeren adresseren recyclen beeldhouwen

Slide 21 - Open vraag

Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:

De agent
De damp ??? in grote druppels op het raam.
Kies uit: herstellen condenseren frankeren uitsterven controleren vervuilen mankeren adresseren recyclen beeldhouwen

Slide 22 - Open vraag

Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:

De agent
??? jij die brief aan tante Ank nog even?
Kies uit: herstellen condenseren frankeren uitsterven controleren vervuilen mankeren adresseren recyclen beeldhouwen

Slide 23 - Open vraag

Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:

De agent
Voor de winnaars van de prijsvraag ??? we tien pakketten.
Kies uit: herstellen condenseren frankeren uitsterven controleren vervuilen mankeren adresseren recyclen beeldhouwen

Slide 24 - Open vraag

Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:

De agent
De wasdroger ??? iets, want de was is niet goed droog.
Kies uit: herstellen condenseren frankeren uitsterven controleren vervuilen mankeren adresseren recyclen beeldhouwen

Slide 25 - Open vraag

Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:

De agent
De kunstenaars ??? samen een groot paard van hout.
Kies uit: herstellen condenseren frankeren uitsterven controleren vervuilen mankeren adresseren recyclen beeldhouwen

Slide 26 - Open vraag

Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:

De agent
De wegenbouwers ??? het kapotgevroren wegdek.
Kies uit: herstellen condenseren frankeren uitsterven controleren vervuilen mankeren adresseren recyclen beeldhouwen

Slide 27 - Open vraag

Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:

De agent
Vul alleen het ontbrekende woord in!
(kennen)
Ik ??? de weg naar oom Kees als mijn broekzak.

Slide 28 - Open vraag

Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:

De agent
(houden)

De buurvrouw ??? een oogje in het zeil.

Slide 29 - Open vraag

Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:

De agent
(kletsen)

Juffrouw Anja ??? uit haar nek.

Slide 30 - Open vraag

Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:

De agent
(zorgen)

In het ziekenhuis ??? de cliniclowns voor een vrolijke noot.

Slide 31 - Open vraag

Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:

De agent
(komen)

Piet valt uit de boom, maar ??? er zonder kleerscheuren vanaf.

Slide 32 - Open vraag

Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:

De agent
(vinden)

Moeder komt laat thuis en ??? de hond in de pot.

Slide 33 - Open vraag

Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:

De agent
(vallen)

Met die knalgele trui ??? je goed op.

Slide 34 - Open vraag

Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:

De agent
(spelen)

Ajax ??? de sterren van de hemel.

Slide 35 - Open vraag

Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:

De agent
(vliegen)

De supporters ??? de scheidsrechter in de haren.

Slide 36 - Open vraag

Wat vond je van de les?
A
B
C
D

Slide 37 - Quizvraag

Dat was het weer voor deze week.
Hieronder kun je schrijven als je een boodschap achter wilt laten.

Slide 38 - Open vraag

(schieten)

..... je broer wel eens uit zijn slof?
A
Schiet
B
Schiett
C
Schiette
D
Schiedt

Slide 39 - Quizvraag

(kneden)

??? je de klei altijd met wat water?

Slide 40 - Open vraag