In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom in de geschiedenisles!
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat gaan we doen vandaag?
Lesdoelen
Herhaling
Boeren en ridders
Opdrachten
Afsluiting
Slide 3 - Tekstslide
Wat gaan we doen vandaag? (2)
Lesdoelen
Herhaling
Boeren en ridders
Teken het domein
Afsluiting
Slide 4 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het eind van deze les:
kun je herkennen en uitleggen hoe de mensen in de vroege middeleeuwen leefden en hoe de samenleving was ingedeeld.
Je kunt uitleggen wat het drieslagstelsel is.
Je kunt benoemen wat de rechten en plichten zijn van de boeren en de heer.
kun je verklaren waarom veel vrije boeren toch horige werden.
Slide 5 - Tekstslide
Bekijk de afbeelding. Leg uit wat je ziet gebeuren op de bron. Verwijs hierbij naar een beeldkenmerk uit de bron.
Slide 6 - Open vraag
Leg uit wat een domein is en wat er op het domein te vinden was.
Slide 7 - Open vraag
Door het harde leven gingen veel mensen het christendom extra belangrijk vinden. Waarom was dat zo?
A
De mensen hoopten dat God hen zou beschermen tegen honger, ziekte en dood.
B
In de Bijbel staat hoe je betere medicijnen kunt maken en hoe je grotere oogsten kunt krijgen.
C
Als je christen was, mocht je in een klooster wonen. Daar was wel genoeg voedsel.
D
Als je arm, maar goed geleefd had, werd je na je dood erg rijk in de hemel.
Slide 8 - Quizvraag
a. Wie was Karel de Grote? b. Over welk gebied was hij de baas?
Slide 9 - Open vraag
De leenmannen lieten hun gebied ook weer besturen door onderleenmannen. De leenmannen van Karel de Grote werden dus leenheren van de onderleenmannen.
Slide 10 - Tekstslide
Het kasteel was niet meer dan een versterkte wachttoren. Hier woonde de leenheer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden zoals bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wÊl meevechten met de leenheer. De wapenuitrusting moesten ze dan zelf betalen.
De akkers van de leenheer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was.
De grote boerderij (hoeve) is van de leenheer. Hier woonde de leenheer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast de boerderij woonden de horige boeren als er gevaar dreigde, zoals oorlog.
Bij het grote boerderij waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten de veilige muren
Het domein was eigendom van de heer die daar met zijn horigen woonde. Het domein was een dorp dat helemaal voor zichzelf kon zorgen, zij hadden dus niemand anders nodig (autarkisch).
Op het domein waren de huizen van hout gemaakt. Het enige gebouw dat van steen gebouwd was, was de kerk. Geloof was voor de mensen in de middeleeuwen namelijk erg belangrijk en ik Europa was bijna iedereen christelijk.
Slide 11 - Tekstslide
Waarom maakte de boeren gebruik van het drieslagstelsel?
Slide 12 - Open vraag
Braak
đ
Zomergraan
đ
Hoe werkt het drieslagstelsel?
Jaar 1
Jaar 2
Jaar 3
Wintergraan
âī¸
Zomergraan
đ
Braak
đ
Wintergraan
âī¸
Braak
đ
Wintergraan
âī¸
Zomergraan
đ
Het land werd in drie stukken verdeeld. Ieder jaar was er een stuk waarop zomergraan werd verbouwd, een stuk waar wintergraan op werd verbouwd en een stuk dat braak lag.
Slide 13 - Tekstslide
0
Slide 14 - Video
Onveiligheid na de val van het Romeinse Rijk
Zonder de Romeinen is het niet langer veilig in Europa:
Groepen rovers trekken rond
De wegen worden steeds slechter
Steden vervallen
Handel en nijverheid verdwijnen
gevolg
Mensen zoeken bescherming in ruil voor arbeid.
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Het domein
Door die onveiligheid (oorzaak) ontstonden er beveiligde dorpen (gevolg).
Een dorp met landbouwgrond heette een domein.
De leenman, bijvoorbeeld een ridder, was de baas van een domein: alle grond was van hem.
Hij woonde soms in een houten kasteel en soms in een grote boerderij.
Let op, kastelen in de vroege middeleeuwen waren van hout en een kasteel in die tijd was vaak niet meer dan een grote toren. Dat is dus iets anders dan de grote kastelen van steen die wij nu nog kennen. Het kasteel was vaak op een heuvel gebouwd, dan had de leenman veel overzicht en was hij veiliger.
Slide 17 - Tekstslide
Het kasteel was niet meer dan een versterkte wachttoren. Hier woonde de leenheer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden zoals bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wÊl meevechten met de leenheer. De wapenuitrusting moesten ze dan zelf betalen.
De akkers van de leenheer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was.
De grote boerderij (hoeve) is van de leenheer. Hier woonde de leenheer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast de boerderij woonden de horige boeren als er gevaar dreigde, zoals oorlog.
Bij het grote boerderij waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten de veilige muren
Het domein was eigendom van de heer die daar met zijn horigen woonde. Het domein was een dorp dat helemaal voor zichzelf kon zorgen, zij hadden dus niemand anders nodig (autarkisch).
Op het domein waren de huizen van hout gemaakt. Het enige gebouw dat van steen gebouwd was, was de kerk. Geloof was voor de mensen in de middeleeuwen namelijk erg belangrijk en ik Europa was bijna iedereen christelijk.
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Wat is de oorzaak dat veel mensen bescherming zochten bij een lokale heer?
Slide 21 - Open vraag
Havo opdracht: wat heb je nodig in op een domein om autarkisch (zelfvoorzienend) te zijn?
Slide 22 - Open vraag
Het drieslagstelsel
Als landbouwgrond elk jaar wordt gebruikt, dan wordt de grond onvruchtbaar, waardoor de oogst steeds minder wordt.
Met het drieslagstelsel werd de grond verdeeld in drie stukken, waarbij elk jaar ÊÊn stuk grond niet gebruikt werd (braak).
Hierdoor kon de grond herstellen en werd de opbrengst hoger. Een belangrijke verandering dus!
Slide 23 - Tekstslide
Braak
đ
Zomergraan
đ
Hoe werkt het drieslagstelsel?
Jaar 1
Jaar 2
Jaar 3
Wintergraan
âī¸
Zomergraan
đ
Braak
đ
Wintergraan
âī¸
Braak
đ
Wintergraan
âī¸
Zomergraan
đ
Het land werd in drie stukken verdeeld. Ieder jaar was er een stuk waarop zomergraan werd verbouwd, een stuk waar wintergraan op werd verbouwd en een stuk dat braak lag.
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Video
Waarom maakte middeleeuwse boeren gebruik van het drieslagstelsel?
A
Dit zou voorkomen dat er insecten zoals luizen de oogsten opaten.
B
Dit werd verplicht door de leenheer, dit moesten de boeren wel doen.
C
Zo kon een stukje grond een jaar herstellen, de opbrengsten waren hierdoor hoger.
D
Dit was traditie en werd al jaren gedaan, mensen zagen geen reden om hiermee te stoppen.
Slide 26 - Quizvraag
Slide 27 - Tekstslide
Veel plichten, weinig rechten
Iedereen op het domein van de leenman hoorde bij het domein.
De boeren werden horigen van de leenman: ze moesten gehoorzaam zijn en waren zijn eigendom.
Om op de grond van de leenman te wonen, moest je pacht (belasting)betalen.
De horigen waren ook verplicht om herendiensten(klusjes)te doen.
Een horige moest overal toestemming voor vragen, ook om te trouwen.
Slide 28 - Tekstslide
Herendiensten
Werken op het land van de heer
het onderhouden van wegen en hekken
Kappen van bomen
Vechten als soldaat
Slide 29 - Tekstslide
Vrije boeren
Vrije boeren hadden zelf land in bezit.
Hoefden geen pacht te betalen, maar moesten wel zichzelf beschermen.
Vrije boeren 'verkochten' zichzelf aan de leenman om bescherming te krijgen, ze werden horigen. Zij extra grond pachten van de heer.
Een gevluchte horige was na een jaar en een dag een vrij persoon.... maar waar ga je heen?
Slide 30 - Tekstslide
Opdrachten
Ga naar Classkick (zie link in magister)
Vul het schema in
Individueel
Nabespreken
timer
10:00
Slide 31 - Tekstslide
Opdrachten
Paragraaf 4,1 - de koning en zijn leenmannen Opdrachten: 2, 6, 7, 8, 9, 12 LB blz. 64 en 65 WB blz. 122 t/m 127
Klaar? geef dit aan bij je docent Schrijf de opdrachten in je planner!
timer
5:00
-
Slide 32 - Tekstslide
Opdrachten
Paragraaf 4,2 - Boeren en ridders Opdrachten: 1, 3, 6, 7, 9, LB blz. 66 en 67
WB blz. 127 t/m 131
Klaar? geef dit aan bij je docent Schrijf de opdrachten in je planner!
timer
5:00
Huiswerk controle
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Teken het domein
Je bedenkt wat er allemaal nodig is op een domein. Dus: aan welke eisen moet een domein voldoen om een domein te kunnen zijn?
Gebruik hierbij je bronnen die je gekregen hebt. Markeer alles wat op of om het domein aanwezig moet zijn.
Teken met je groepje (3/4 tal) een middeleeuws domein. Gebruik daarvoor het A3-papier dat je gekregen hebt.
Dit doe je in de vorm van een plattegrond met een legenda.
Hints: eten, drinken, kleding, huizen, warmte, gereedschappen, beroepen, indeling, etc.
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Tekstslide
Een domein bestond uit een grote boerderij/ houten toren waarin de leenman woonde. Daaromheen waren de huizen van de horigen en andere arbeiders. Om het domein was vaak een muur gebouwd met daaromheen weer een gracht, dit zorgde ervoor dat de bewonders zich veilig konden terugtrekken bij een aanval. Buiten de muren was de landbouwgrond en graasden de dieren.
Slide 39 - Tekstslide
Afsluiting
Aan het eind van deze les:
kun je herkennen en uitleggen hoe de mensen in de vroege middeleeuwen leefden en hoe de samenleving was ingedeeld.
Je kunt uitleggen wat het drieslagstelsel is.
Je kunt benoemen wat de rechten en plichten zijn van de boeren en de heer.
kun je verklaren waarom veel vrije boeren toch horige werden.
Slide 40 - Tekstslide
Fijne dag!
Slide 41 - Tekstslide
Welke plichten die horigen hadden komen in de bron hiernaast terug? (klik op de bron om hem groter te maken)
Slide 42 - Open vraag
In de bron wordt gezegd dat de horigen herendiensten moeten doen. Geef zelf zoveel mogelijk voorbeelden van herendiensten (minimaal 4).