Demander et indiquer le chemin

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Demander et indiquer 

le chemin 

Objectif:

Herhaling vocabulaire en zinnen 

om de weg te vragen en te wijzen

Vragen = demander

Wijzen = indiquer

De weg = le chemin, la route

De weg vragen en wijzen:
welke Franse woorden
komen bij je op?

Une vidéo avec des questions

Bij het volgende filmpje zit alleen muziek, geen gesproken woord;

Daarna volgen enkele vragen:

geconcentreerd meelezen dus.

Hoe zegt Tony dat hij verdwaald is?

1. Je suis à pied
2. Je suis perdu

Hoe begint Tony beleefd zijn vraag aan de meneer?
(......... .........) est-ce qu'il y a une boulangerie?

Hoe had hij ook kunnen beginnen?
(............) -moi Monsieur, est-ce qu'il y a une boulangerie?

Hoe kun je de weg naar het café vragen?

1. Pardon, Madame, pour aller au café?
2. Excusez-moi Madame, je cherche le café?
3. Pardon Monsieur, où est le café s'il vous plaît?
4. Pardon Monsieur, il y a un café tout près?

Hoe zeg je dat iemand de eerste straat links moet nemen?

1. Vous allez tout droit
2. Vous prenez la première rue à droite
3. Vous tournez à gauche
4. Vous prenez la première rue à gauche

Vul in:
(Voor) la poste il y a une banque

1. Avant
2. Devant
3. Pour
4. Au bout de

(Tegenover) l'hôpital se trouve un cinéma

1. Au bout de
2. Entre
3. En face de
4. A droite de

Vul in:
Il y a un parc (achter) la maison

1. Derrière
2. Entre
3. Devant
4. En face

aller

tourner

avancer

passer

traverser

continuer

prendre

descendre la rue

afslaan

langskomen

doorgaan

gaan

verderlopen

de straat uitlopen

oversteken

nemen

Une vidéo avec des questions

Bekijk het volgende filmpje;

daarna volgen enkele vragen;

let op waar ze heen willen.

Wat zoekt het meisje?

1. La cathédrale
2. La poste
3. La banque
4. La boulangerie

Wat zoekt de jongen?

1. La banque
2. La cathédrale
3. Le parc
4. Le cinéma

Un podcast: concentrez-vous!

• Op de volgende dia staat een plattegrond en een lijst met 10 gebouwen/locaties. 
• Iemand legt uit, met verkeerslawaai, waar alles ligt (2x).
• Nummer van 1 tot 10 op een blaadje en zoek terwijl je luistert de letter van de plek erbij. 
• Er worden 2 gebouwen overgeslagen; het gaat niet op volgorde
  

Réponses

1 la poste	F	6 le Square Victor Hugo	J
2 le restaurant de Bretagne	K	7 la gare	C
3 le cinéma	Q	8 la gare routière	D
4 la Place saint-Pierre	E	9 la boulangerie	-
5 l'hôpital	-	10 la FNAC	G

Vertaal: met de boot

Vertaal:
met de fiets

Vertaal:
Nee, het is niet ver.

Vertaal:
aan uw linkerhand

1. à gauche
2. à droite
3. sur votre gauche
4. sur votre droite

Vertaal:
Kunt u mij helpen?

1. Vous pouvez m'aider?
2. Vous pouvez m'aimer?
3. Vous pouvez traverser?