Waardevermindering van kapitaalgoederen: de investeringen in kapitaalgoederen worden elk jaar minder waard.
Slide 14 - Tekstslide
Afschrijvingskosten berekenen
Formule:
(aanschafprijs - restwaarde) : aantal gebruiksjaren
Slide 15 - Tekstslide
Een voorbeeld
Een ondernemer koopt 2 zaagmachines voor elk € 2.500. Hij gaat er vanuit dat deze machines 5 jaar mee gaan en een restwaarde hebben van € 500.
Bereken de totale afschrijving per jaar.
2.500 - 500 = 2.000
2000 : 5 = 400
2 machines : 400 x 2 = 800
Afschrijving per jaar is € 800 voor beide machines.
Slide 16 - Tekstslide
Jaap heeft een bouwbedrijf. Wat is een voorbeeld van variabele kosten?
A
afschrijving van zijn bedrijfspand
B
afschrijving van de vlakdiktebank
C
energiekosten voor zijn freesmachine
D
afschrijving van zijn vlakbank
Slide 17 - Quizvraag
Piet gaat een begroting maken voor een tafel. Wat hoort bij de indirecte kosten? Meerdere antwoorden zijn juist.
A
Arbeidsuren
B
Kosten van de schroeven
C
Kosten voor energie
D
Salaris van de secretaresse
Slide 18 - Quizvraag
Leg in je eigen woorden uit wat afschrijving betekent.
Slide 19 - Open vraag
Wat is de formule voor het berekenen van de afschrijvingskosten per jaar?
A
restwaarde : gebruiksduur
B
bedrijfsduur : aanschafwaarde
C
restwaarde : bedrijfsduur
D
(aanschafprijs - restwaarde) : gebruiksduur
Slide 20 - Quizvraag
Een onderneming koopt een bestelwagen voor € 30.000 en gaat deze 3 jaar gebruiken. Daarna is de bestelwagen niks meer waard. Hoeveel bedragen de afschrijvingen per jaar?
A
€ 10.000
B
€ 90.000
Slide 21 - Quizvraag
De huur van een bedrijfspand zijn
A
Vaste kosten
B
Variabele kosten
Slide 22 - Quizvraag
Variabele kosten veranderen mee met de productie
A
Niet waar
B
Waar
Slide 23 - Quizvraag
Wat is geen voorbeeld van vaste kosten
A
Verzekeringen
B
Vast personeel
C
Materialen
D
Abonnementen
Slide 24 - Quizvraag
Schrijf 3 dingen op die je tijdens deze les hebt geleerd.