present perfect / past simple QUIZ

Quiz 
Past Simple
  and/or  Present Perfect
YESTERDAY.
LOOK! IT'S FINISHED.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Quiz 
Past Simple
  and/or  Present Perfect
YESTERDAY.
LOOK! IT'S FINISHED.

Slide 1 - Tekstslide

past simple / present perfect 
  Let op! In het NL zeggen we vaker 'ik heb gekocht' als het 'ik kocht' moet zijn...
 Dus vertaal dit Nederlands NIET letterlijk naar het Engels! Denk aan de regels.

Slide 2 - Tekstslide

Past simple
Je gebruikt de past simple om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd maar nu is afgelopen. Het is belangrijk wanneer het gebeurd is.
In de zin wordt een tijd genoemd, bijvoorbeeld last night, in 2015, this morning, five minutes ago, when I was young.. 

We talked on the phone last night.
I left my house half an hour ago.

Slide 3 - Tekstslide

Present Perfect
  1. Je gebruikt de Present Perfect als je wilt zeggen dat iets is gebeurd
    en het niet belangrijk is wanneer.
    We have finished all our work.
    She has given me a really good idea.

  2. en als je wilt zeggen dat het nog steeds voortduurt, of het resultaat zichtbaar is. Vaak staat dan since, for, in weeks/in years (dus geen specifiek tijdstip of datum) in de zin.
    I've been her since ten o'clock.        (and I'm still here)
    Dominic has waited for hours.
    We haven't seen you in weeks.        (and they still haven't)
    He has just arrived.                               (you can see him coming)

Slide 4 - Tekstslide

We use the ______ for something that happened yesterday
A
present simple
B
present continuous
C
past simple
D
past continuous

Slide 5 - Quizvraag

bij welke tijd hoort het signaalwoord:

since
A
present simple
B
past simple
C
present continuous
D
present perfect

Slide 6 - Quizvraag

Which tense is this?

I have known him all my life.
A
past simple
B
present simple
C
present perfect
D
past perfect

Slide 7 - Quizvraag

have / has + voltooid deelwoord is
A
past perfect
B
present continuous
C
present perfect
D
past continuous

Slide 8 - Quizvraag


My cat died last week.
A
past perfect
B
past simple
C
present simple
D
present perfect

Slide 9 - Quizvraag

She played the piano.
A
Present Simple
B
Present Continuous
C
Past Simple
D
Past Continuous

Slide 10 - Quizvraag

Welke woorden zijn signaalwoorden voor de Present Perfect?
A
never / ever / for / since
B
was / were / been
C
however / although / always
D
when / how / always

Slide 11 - Quizvraag

Somebody painted a picture on the wall.
A
Present simple
B
Present continuous
C
Past simple
D
Present perfect

Slide 12 - Quizvraag

I built a helicopter
A
Present simple
B
Present continuous
C
Past simple
D
Present perfect

Slide 13 - Quizvraag

Lucy lives in London.
A
Present simple
B
Present continuous
C
Past simple
D
Present perfect

Slide 14 - Quizvraag

Rebecca has gone to bed
A
Present simple
B
Present continuous
C
Past simple
D
Present perfect

Slide 15 - Quizvraag

I've lost my passport
A
Present simple
B
Present continuous
C
Past simple
D
Present perfect

Slide 16 - Quizvraag

We sang that song yesterday.
A
Present simple
B
Present continuous
C
Past simple
D
Present perfect

Slide 17 - Quizvraag

gebruik de Present perfect:

I ...... (read)
A
I read
B
I have read
C
I have been reading
D
I was reading

Slide 18 - Quizvraag

Present perfect:
She .... (be)
A
She was
B
She has been
C
She is
D
She was being

Slide 19 - Quizvraag

Maak present perfect:
I ..... an apple. (eat)
A
have eaten
B
has eaten
C
ate
D
was eating

Slide 20 - Quizvraag

Maak present perfect:
Peter ......... a joke. (tell)
A
have told
B
has told
C
told
D
was telling

Slide 21 - Quizvraag

Welke tijd is dit?

This quiz has ended.
A
past simple
B
present perfect
C
past perfect
D
past continuous

Slide 22 - Quizvraag