onlineles 26-06-2020 Poëzie rijmsoorten

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen:

- Je ontdekt wat beeld kan doen voor poëzie.

- Je kunt spelen met woorden en die woorden op een leuke manier naar voren brengen.


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Wanneer medeklinkers aan het begin van  een woord herhaald worden, spreken we van alliteratie. De woorden 'moede'en 'maan' horen bijvoorbeeld samen, net als 'langs'en 'laagwei'.

Dit gedicht staat niet alleen in een boek. Wij lazen het eens in België, in de stad Gent. Het staat daar op een stenen rand van een rivier die door stadscentrum stroomt, net boven het water.

Wanneer klanken worden herhaald spreken we van rijm. Er bestaan verschillende soorten rijm. De herhaling van klinkers(a, e, o, i, u) noemen we assonantie, bv. in dit gedicht de lange a-klank van maan en kano.
In dit gedicht staat dat de maan op een vermoeide manier ('moede' is een ouderwets woord voor 'moe') over de lange rivier schuift. De maan krijgt hier een persoonlijke eigenschap toegekend. Dit is een voorbeeld van een personificatie.
Paul van Ostaijen was geboren op 22 februari 1896. Hij was de zevende en laatste zoon van een loodgieter in Antwerpen. Hij toonde al op jonge leeftijd veel belangstelling voor kunst, een belangstelling die hij niet had voor school. Na 3 middelbare scholen kwam hij terecht op het Koninklijk atheneum in Antwerpen, waar hij gelijkgestemden tegen kwam. Op zijn hoogtepunt werd hij ziek en kreeg hij TBC. Hij overleed op 18 maart 1928.

Slide 6 - Tekstslide

Welke lange klanken kom je allemaal tegen in dit gedicht?

Slide 7 - Open vraag

Welk gevoel geeft dit gedicht jou?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Video

Opdracht:

- Je gaat eerst een gedicht zoeken samen met een klasgenoot.

- Daarna gaan jullie het gedicht zo verdelen dat jullie het gedicht samen kunnen voordragen

(zie als voorbeeld het filmpje).

- Oefen samen het voordragen, zodat je gedicht overtuigender/grappiger/mooier/anders wordt.


Slide 10 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van personificatie.
Noem twee rijmsoorten.

Slide 11 - Open vraag