Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Zomervakantie Quiz 1mh (22-23)
Zomervakantie Quiz Engels!
1 / 20
volgende
Slide 1:
Tekstslide
In deze les zitten
20 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Zomervakantie Quiz Engels!
Slide 1 - Tekstslide
What did we learn this year?
Reading / listening / writing / speaking
Plurals
Present simple
Present continuous
Pronouns (personal / possessive)
A / an
Comparisons
Tag questions
Much / many / a lot of
Slide 2 - Tekstslide
What are you proud (trots) of?
Slide 3 - Open vraag
Welk nieuwe woord heb jij dit jaar geleerd bij Engels?
Slide 4 - Open vraag
Wat zijn de 5 (!) stappen die je moet zetten bij het maken van een leestoets?
Slide 5 - Open vraag
A of An?
Holiday
A
A
B
An
Slide 6 - Quizvraag
A of An?
Swimsuit
A
A
B
An
Slide 7 - Quizvraag
A of An?
Ice cream
A
A
B
An
Slide 8 - Quizvraag
Zet de zin in de present simple:
Many people ____ (to go) on holiday by the sea.
Slide 9 - Open vraag
Zet de zin in de present simple:
We ____ (to be) happy, because we ( not / to go) to school for 6 weeks.
Slide 10 - Open vraag
Zet de zin in de present simple:
My sister ______ (to meet) her friends at the beach every summer.
Slide 11 - Open vraag
Zet de zin in de present simple:
______ he always ______ (to put) this much sunblock on?
Slide 12 - Open vraag
Zet de zin in de present continuous:
I _____ (to swim) right now!
Slide 13 - Open vraag
Zet de zin in de present continuous:
Two boys ______ (to play) tennis over there.
Slide 14 - Open vraag
Zet de zin in de present continuous:
The sun _____ (not / to shine) a lot right now.
Slide 15 - Open vraag
Vul de zin aan met een tag question:
Our neighbours are going to Spain this year, _______ ?
Slide 16 - Open vraag
Vul de zin aan met een tag question:
I am really tanned from the sun, _____ ?
Slide 17 - Open vraag
Wat is het Engelse woord voor 'vakantie'
A
Vakation
B
Vacation
C
Holiday
D
Verkensie
Slide 18 - Quizvraag
Places I will visit
Slide 19 - Woordweb
Welke zin klopt?
A
I are going up on vacation
B
I am going on vacation
C
We is travelling to France
D
We are reising to France
Slide 20 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Grammar 1 & 2
September 2024
- Les met
39 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Zomervakantie Quiz (1mh)
Juni 2023
- Les met
48 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Present Simple, Past Simple, Present Continuous, Past Continuous, Present Perfect
Juni 2022
- Les met
52 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
20231024
Oktober 2023
- Les met
14 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
U4L4 Present simple/ Present continuous
Februari 2023
- Les met
36 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1
week 4.0
Augustus 2022
- Les met
35 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Week 7 O16 les 1 | Present simple hh en negations
Februari 2023
- Les met
17 slides
Theme 1 E (TL)
September 2021
- Les met
50 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 3